Collectie, Uitgelicht

Het gevoel van de taart

slavernij01
Gepubliceerd: 14 april 2011 om 21:07   /   door

Uit Museumpeil 35: Immaterieel erfgoed (2011)

Immaterieel Erfgoed in Nederlandse musea

door: Dineke Stam, zelfstandig specialist in interculturele museum- en erfgoedprojecten1

Erfgoed is niet alleen materieel, maar ook immaterieel en ‘mentaal’. Herinneringscultuur is inmiddels al een centraal concept in historisch onderzoek. Maar hoe is het gesteld met het begrip immaterieel erfgoed in Nederland? Heeft het een plek veroverd in de museumwereld, en wat wordt er mee gedaan? In dit artikel een aantal voorbeelden uit musea en archiefinstellingen in Nederland.

Waardering van immaterieel erfgoed is belangrijk, omdat de nadruk op het materiële een eenzijdig beeld geeft van cultuur en de reikwijdte ervan. De UNESCO Conventie ter Bescherming van het Immaterieel erfgoed trad op 20 april 2006 in werking. Anno 2011 hebben 133 staten deze conventie geratificeerd.2  Nederland nog niet. Ter vergelijking: 187 van de 193 staten ratificeerden de Overeenkomst voor het Werelderfgoed uit 1972.

Het doel van de Conventie Immaterieel Erfgoed is, kort samengevat:

  • het beschermen van immaterieel cultureel erfgoed;
  • het verzekeren van respect voor dat erfgoed van gemeenschappen, groepen en individuen;
  • het vergroten van de waardering van dat erfgoed op lokaal, nationaal en internationaal niveau.

UNESCO koppelt twee programma’s aan de conventie: de representatieve lijst van immaterieel cultureel erfgoed en de lijst van immaterieel cultureel erfgoed dat dringend beschermd moet worden. Alleen landen die de conventie ratificeren, kunnen erfgoed voordragen voor de lijst. Daarop staan verteltradities, uitingen en taal, podiumkunsten, sociale praktijken, rituelen en feestelijke gebeurtenissen, kennis en praktijken rond de natuur en het universum en traditionele ambachten. De criteria voor erkenning als meesterwerk van mondeling overgedragen en immaterieel erfgoed zijn ruim en mogen per land verschillen. Pas als een land een nationale inventaris heeft gemaakt, kan het een element voordragen voor de wereldlijst. Dat hoeft geenszins ‘nationaal erfgoed’ te zijn. Belangrijk is dat een groep mensen het erfgoed als gemeenschappelijk beschouwt. Grensoverschrijdende voorbeelden van immaterieel erfgoed, gedragen door transnationale gemeenschappen, kunnen ook door een of meer staten worden voorgedragen. Voor inschrijving op de representatieve lijst dient het voortbestaan van het erfgoed niet in gevaarte zijn. Juist de levende culturele traditie is van belang. Het programma reduceren tot een lijst van ‘meesterwerken’ is onder meer door Barbara Kirschenblatt-Gimblett bekritiseerd.3 Directe steun aan lokale culturele actie is inzet van de Conventie, maar het levende en veranderlijke van het erfgoed dat in een persoon of groep van personen aanwezig is, komt op een lijst niet  ‘immaterieel erfgoed en volkscultuur levend te houden’.

Volgens Riet de Leeuw, senior beleidsmedewerker bij het Ministerie van OCW, zit het ratificatieproces in de pijplijn. ‘De term immaterieel erfgoed raakt steeds meer ingeburgerd en er is vanuit provincies en gemeentes ook meer aandacht. Ook onder de termen als volkscultuur, cultuurparticipatie of migrantenerfgoed is er beleid op dit gebied.’

Op het Symposium Immaterieel Erfgoed van oktober 2010, georganiseerd door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, sprak De Leeuw al over de manier waarop een Nederlandse inventaris georganiseerd zou kunnen worden. Het is de bedoeling dat met actieve participatie vanuit de gemeenschappen die hun immaterieel erfgoed levend willen houden én met behulp van experts een eerste proefinventarisatie wordt gemaakt.4 Bij instellingen als het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, het Meertens Instituut en dergelijke zit al veel expertise. Daarnaast leggen ook instellingen als het Theater Instituut Nederland, Imagine IC, Beeld & Geluid en Kosmopolis Rotterdam zich toe op performances en immaterieel erfgoed.

Hoe leeft immaterieel erfgoed bij musea of archieven? Voor dit artikel is het niet mogelijk om alle instellingen daarnaar te bevragen, maar een snelle belronde en webresearch gekoppeld aan eigen ervaring geven toch een indruk. Het sectorinstituut Erfgoed Nederland is zich terdege bewust van immaterieel erfgoed, zo blijkt uit hun definitie van erfgoed: ‘door verschillende generaties overgedragen materiële en immateriële cultuuruitingen van een samenleving. Erfgoed krijgt vorm door de toekenning en toe-eigening van betekenissen. Het heeft betrekking op tal van terreinen en disciplines, zoals: historiografie, geschiedenis, kunst, sociologie, ruimtelijke ordening, antropologie, economie en psychologie. Erfgoed is ook: de steeds verschillende wijze waarop mensen, vanuit een tijdenplaats bepaalde context, betekenis geven aan ‘het’ verleden- waarvan er vele versies bestaan.5

Het Tropenmuseum reflecteert expliciet op het concept immaterieel erfgoed, geïnspireerd door de Conventie, zo schrijft Daan van Dartel. De vaste tentoonstellingen Verhalenreis (over liefde, list en moed) en Muziekwereld gaan er helemaal over. Ook in de overige presentaties is het vertellen van verhalen steeds prominent.6 Urban curator Irene van Renselaar verzamelt voor het Museum Rotterdam ‘ketens van erfgoed; materieel, immaterieel en mentaal’. In het project De Stad als Muze werkt zij nauw samen met Noermi Franken die voor dit museum de ‘edu-actie’ doet. Een concreet voorbeeld van immaterieel erfgoed dat in Every woman (een eenmalig tijdschrift volgens de formule ‘damesblad’ dat maart 2011 verscheen) wordt belicht, is taartenbakster Joyce. Zij bestelde vroeger, toen ze nog op Curaçao woonde, haar verjaarscake altijd bij haar schoonmoeder en zus. Eenmaal aangekomen in Rotterdam kon dat natuurlijk niet meer. Hier ging zij de specifieke bak- en versierwijze die zij zich nog kon herinneren, namaken met ingrediënten en attributen die bij het ambachtelijke koken hoorden, maar aangepast aan de nieuwe omgeving en technieken van hier. Het gevoel van de taart is net zo feestelijk als toen. Het museum verzamelt de verhalen door participerend te observeren in de wijken van Rotterdam.

Jacqueline van der Mark, hoofd Programmeringen Productontwikkeling bij het Nationaal Archief vertelt desgevraagd hoe immaterieel erfgoed bij het Nationaal Archief leeft. Voor haar is het immateriële een manier waarop stukken uit de collectie een menselijk gezicht krijgen. Zo heeft het contract dat 50 jaar geleden tussen Nederland en Italië werd gesloten, het eerste ‘wervingsverdrag’ voor gastarbeiders, dankzij het Verhalenarchief nu een interessante immateriële toevoeging gekregen. Het Landelijk Overleg Minderheden (LOM) kwam bij het Nationaal Archief met het idee om interviews met gastarbeiders te verzamelen. Dat leidde tot dit project over migrantenerfgoed voor het Verhalenarchief.7

Nederlandse musea en instellingen hebben inmiddels behoorlijk wat projecten gedaan, die immaterieel erfgoed centraal stellen, maar zelden onder deze noemer. Interculturele projecten, als het verzamelen van oral history van een buurt-, beroeps-, migranten- of andere groep of het opnieuw beschouwen van de collectie vanuit meervoudig perspectief, zijn manieren waarop musea al langere tijd met immaterieel erfgoed werken.8 Zo verzorgde Yvette Kopijn bij de tentoonstelling The Unwanted Land in het Museum Beelden aan Zee een verhalensalon. Oudere migranten wisselden hier aan de hand van een meegebracht dierbaar voorwerp en een foto ervaringen uit. Familiegeschiedenis, migratie-ervaringen, thuisvoelen en belonging stonden hierin centraal.9

Het Nederlands Openluchtmuseum presenteerde in 2010 ‘ingevlochten in het museumpark’ verhalen van immigranten. Van gevluchte Vlaamse protestanten in de Veluwse papiermolens rond 1600, de slavernij op de Surinaamse plantages van een welgestelde Zaanse koopmansfamilie in de achttiende eeuw en de nieuwe Turkse buren van een jong Tilburgs gezin in de jaren ’70. In het hier nieuw opgebouwde Chineesrestaurant Azië is ook plaats voor immaterieel erfgoed. De laatste jaren zijn er diverse publieke discussies waar immaterieel erfgoed van¬ uit musea wordt benoemd. Digitaal erfgoed, technologie en nieuwe media hebben als virtueel erfgoed een eigen en overrompelende dynamiek, hoewel het concept immaterieel erfgoed op zichzelf daar tot nog toe geen grote rol speelt.10

 

Slavernijverleden

Een belangrijk aspect van immaterieel erfgoed is dat de culturele overdracht van groepen mensen, die niet dankzij rijke erfenissen via de musea vertegenwoordigd zijn, zichtbaar wordt. De meeste spullen in musea zijn immers van rijke mensen afkomstig. Om een geschreven stuk in een archief achter te laten, moet je de vaardigheid, tijd en geld hebben om woorden op papier te zetten. Van sommige groepen mensen is bijna niets bewaard. Dat merkte ik onlangs bij het maken van de expositie over kinderen in slavernij, Kind aan de Ketting, in opdracht van het Nationaalinstituut Nederlands slavernij verleden en erfenis (NiNsee). Mensen die tot slaaf zijn gemaakt konden geen enkel voorwerp meenemen. De slavenhouder gaf hen een nieuwe naam, waardoor de eigen naam en afkomst soms verdween. Desondanks is er overdracht geweest van generatie op generatie, veelal in de vorm van rituelen, verhalen en liedjes.

Kennis uit de slavernijperiode wordt in de Surinaamse samenleving nog altijd overgedragen via liedjes en odo’s (gezegden).Daarmee kan het materiële erfgoed van de slavenhouders, aanwezig in archieven en monumenten, enigszins vanuit het perspectief van de slaven worden ingekleurd. Hoezeer dit erfgoed leeft, werd duidelijk toen we de expositie Kind aan de Ketting in december 2010 tegelijk met een training voor professionalsnaar Suriname brachten. Door middel van ‘learning by doing’ en ‘peer-to-peer learning’, vond deze training van zeven dagen rondom Behoud en Beheer en Educatie en Expositie plaats. Voordat de groep cursisten de expositie hielp opbouwen in Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam in Commewijne, gaf Marlon Madasrip, operations manager in het museum en deelnemer aan de cursus, een rondleiding in het fort. Bij een ‘kapa’, een grote ketel waar de slaven het suikerriet tot suiker inkookten zette hij een lied in, dat iedereen zó meezong:

Fayasiton no bron mi so, no bron mi so, dan yu Ion gowe.

Agen masraJantje e kiri suma pikin.

(Vertaald:)

Vuursteen, brand me niet, verbrand me niet, dan ren je weg.

Weer vermoordt heer Jan iemands kind. 11

Dit liedje maakt deel uit van ‘kanga’ die de ‘Krioro Mama’, een oudere slavin, leerde aan de slavenkinderen op de plantage. De cursisten bedachten een mooie toevoeging in de expositie rond de Krioro Mama. Bezoekers en scholieren van nu kunnen boodschappen op lapjes textiel schrijven, gericht aan de kinderen op wie Krioro Mama  past. De lapjes worden later een mamio, een lappendeken van katoen van allerlei kleuren en patronen. Manga, de overdracht van de Krioro Mama, en het ambachtelijk maken van een mamio, zijn beide voorbeelden van immaterieel erfgoed.

Een treffend voorbeeld van hoe sterk sommige Afrikaanse tradities nog leven in Suriname, maakte ik mee in Kameroen, als coördinator van het Back to the Roots project van het Tropenmuseum en NWO. Cabaretière Jetty Mathurin gaf in een grot van de voorouders in Kameroen een eerbetoon in een watersprenkel ritueel zoals zij dat uit Suriname kende. De aanwezige Afrikaanse vrouwen gaven haar daarop spontaan een ‘wassie’, een Afrikaans ritueel dat ook in het binnenland van Suriname sterk leeft en drie eeuwen scheiding heeft overleefd. De kracht van immaterieel erfgoed is enorm.

Tastbaar erfgoed zonder immaterieel erfgoed is een lege schil, zonder energie

Juist door het initiëren van internationale samenwerking bij voorstellen voor transnationale elementen van immaterieel erfgoed, denk aan het Surinaamse gerecht pom, de Hindoestaanse taal Sarnami, de Nederlandstalige hiphop, de fietscultuur, de Indische keuken, windmolens, waterbeheersing, poldermodel en talloze andere voorbeelden die door gemeenschappen op Nederlands grondgebied worden gekoesterd, kan Nederland een bijdrage leveren aan het welslagen van de Conventie.

 

Wat heeft een museum aan immaterieel erfgoed?

Immaterieel erfgoed als concept sluit naadloos aan bij moderne ontwikkelingen. Betekenisgevingstaat daarin centraal. Het gaat niet meer alleen om het voorwerp of gebouw maar om de verhalen die je ermee kunt maken. ‘Tastbaar erfgoed zonder immaterieel erfgoed is een lege schil, zonder energie’, stelt Kirschenblatt-Gimblett. Objecten kun je beschouwen als ’trage gebeurtenissen’, waarbij het maakproces, het gebruik en de context de betekenis bepalen. Immaterieel erfgoed vertegenwoordigt een omslag in het denken over erfgoed, die ook aansluit bij het digitale tijdperk. In de interpretatie van de Conventie is verandering een drijvende kracht bij immaterieel erfgoed, terwijl verandering/verval dé traditionele vijand van erfgoed was. Erfgoed was antiquarisch, nu wordt het moderne culturele en sociale actie.12 Het is een open proces, dat verslag doet van de voortgaande pogingen van mensen om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden.

De culturele waarden van erfgoed worden versterkt door de beide kanten van het erfgoed, het verband tussen materieel en immaterieel erfgoed uit te bouwen.

Een museum met een lokaal gerichte collectie kan via de invalshoek van immaterieel erfgoed ook de bevolking die nog niet in de collectie is vertegenwoordigd een plek geven. Lokale en internationale profilering gaan daarmee hand in hand. Ervaringen met participatie-acties rondom immaterieel erfgoed zijn leerzaam, ook voor musea. Waarom zou je een internationaal instrument laten liggen?

De brede definitie van immaterieel erfgoed geeft bovendien een goede kans om de transnationale kanten van het erfgoed op Nederlandse bodem te benoemen, bijvoorbeeld het postkoloniale erfgoed en het erfgoed van arbeidsmigranten en vluchtelingen. Samenwerking met ontwikkelingslanden (en ook met ex-koloniën) toont de verwevenheid van nationaal en internationaal erfgoed.

In een tijdperk waar competenties en processen in een leven lang leren centraal staan, is inhoud en kennis dynamisch, emotioneel en flexibel. Vroeger werd leren beschouwd als het omkeren van een emmer met kennis. Nu weten we dat mensen verschillende leerstijlen hebben, om zich de stof eigen maken – en zo zelf eigen stof maken. Net als de Mamio uit Suriname.

 

Noten:

1 In 2006 schreef ik in opdracht van de Nationale Unesco Commissie de brochure Immaterieel erfgoed in Nederland. In 2008 volgde een position paper hierover. Discussies en inzichten uit dat werk zijn in dit artikel verwerkt. Voor het advies en de tekst van het position paper. Zie; www.imhp.eu  voor een pdf van de brochure.

2 Zie de officiële lijst op de website van UNESCO geraadpleegd 26-1-2011: http://www.unesco.org/culture/ich/

3 Barbara Kirschenblatt-Gimblett, ‘Intangible Heritage as Metacultural Production’, in: Museum International no 221-22256, vol. 56, no. 1-2, 2004, p. 56.

4 Volkscultuur Magazine, jrg 4, nr. 4 winter 2010 doet uitgebreid verslag van dit symposium.

5 Erfgoed Nederland, Erfgoed Nederland stimuleert cultureel vermogen. Beleidsplan 2008-2012 (2007)

6 Daan van Dartel, ‘Inseparable elements of culture, Tangible and intantible heritage inmuseums’, in: Constructing Intangibleheritage, S.Lira/R.Amoeda(eds.), Barcelos: Green Lines institute for sustainable development, 2009, p.183-200.

7 www.hetverhalenarchief.nl. de website www.vijfeeuwenmigratie.nl  geeft prachtige toegangen tot migrantenerfgoed en migratiegeschiedenis.

8 Zie veel voorbeelden van projecten op de database diversiteit bij Erfgoed Nederland. http://www.erfgoednederland.nl/themas/culturele-diversiteit/good-practices

en op http://www.imhp.eu/prisma/ . Discussies bijvoorbeeld in diverse erfgoedarena’s en Framer Framedv an november 2010, www.framerframed.nl.

9 Zie over de verhalensalons van Yvette Kopijn

10 In Harry van Vliet, De digitale kunstkammer, lectoraal CrossMedia Content, Hogeschool Utrecht, september2009, komt het woord immaterieel niet een keer voor ( http://crossmedialab.nl/files/MC022-07_Cahier_Cult_Erfgoed.pdf )

11 Michiel van Kempen,Een geschiedenis van de Surinaamseliteratuur. Deel 2. Uitgeverij Okopipi, Paramaribo2002. te vinden op: http://www.dbnl.org/tekst/kemp009gesc02_01/kemp009gesc02_01_0020.htm

12 Neil Silberman tijdens het ENAMEBetween Objects and Ideas. Re-thinking the role of intangible cultural heritage. Congres in Gent, maart 2008.

 

 

Foto-onderschrift (boven):

Suikerriet –  commons.wikimedia.org

 

dineke-stam

Dineke Stam

 

 

Uit Museumpeil 35: Immaterieel erfgoed (2011)