Collectie, Uitgelicht, Vlaanderen
Bedreigd erfgoed in Vlaanderen
Annemie Van Dyck en Bert Van der Veken beschrijven hoe het Vlaams religieus erfgoed wordt bedreigd. (in: Museumpeil 48)
De uitdagingen voor het religieus erfgoed in Vlaamse kerken, kloosters en abdijen veranderen voortdurend. De actualiteit haalt ons dag na dag in. En de betrokkenen zijn talrijk. Een introductie in de thematiek. We belichten ook enkele opvallende recente herbestemmingen.
In religieuze gebouwen, op dit ogenblik nog meer dan 900 huizen of kloosters en meer dan 1700 kerken, wordt een groot deel van ons erfgoed bewaard. Het religieuze erfgoed van de Vlaamse parochiekerken en kloosters vormt in zijn massale verscheidenheid het grootste museum van het land. Een figuurlijk ‘museum’, want de voorwerpen werden in de loop van de tijd aangeschaft omwille van hun functionaliteit of religieuze betekenis. En die is er nog altijd.Een collectieplan komt er niet aan te pas. Meubilair, zilverwerk, textiel: allemaal heeft of had het een functie binnen het gebouw en/of de liturgie.
Betrokken vleermuizen
Veel religieus erfgoed is niet ontsloten voor het publiek en een aanzienlijk deel ervan is zelfs onbekend voor erfgoedzorgers. ‘Onbekend maakt onbemind’ is een waarheid die we voor het religieus erfgoed alleen kunnen beamen. De meestal vrijwillige beheerders neigen er ook toe om de gebruiksmogelijkheden als een norm voor ‘erfgoedwaarde’ te beschouwen. Er is dan ook nog heel wat werk aan de valorisatiewinkel voor dit erfgoed. Dat de betrokkenen bij een collectie religieus erfgoed geen professionele erfgoedzorgers zijn, merkt zowel het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) met zijn dienstverlening als het consulentschap van de provincie Oost-Vlaanderen – of die collectie zich nu in kloosters of in parochiekerken bevindt. Vaak worden zij wel als erfgoedbeheerders ingeschakeld, maar het ontbreekt hen soms aan kennis. Nooit aan goede bedoelingen. Zij zijn ook niet de enigen die zich bij het religieus erfgoed betrokken voelen. Een nog veel grotere groep van poets- en decoratieploegen, koren, muzikanten, parochianen, omwonenden, toeristen, liefhebbers en zelfs… vleermuizen kunnen belangrijke stakeholders zijn, die echter weinig of geen band hebben met hoe de collectie tot stand is gekomen.
Bedreigd erfgoed
De religieuze instituten zijn in hun voortbestaan bedreigd. Op vier jaar tijd zien we een daling van het aantal ‘huizen’ (kloosters en kleinere eenheden) met 11%. Kloosters bezitten meestal meerdere honderden veelal onbekende voorwerpen met erfgoedwaarde. In 2012-2013 waren er nog 1786 kerken (‘gebouwen van de eredienst’), waarvan er inmiddels ook al tientallen gesloten zijn. Het gaat dus snel. Inmiddels wordt op veel plaatsen werk gemaakt van een kerkenbeleidsplan, een gemeentelijke visie op de toekomst van de parochiekerken. Dat plan is het resultaat van een dialoog tussen de kerkelijke en burgerlijke overheden. Wanneer de uitvoering daarvan in 2018 op kruissnelheid komt, mogen we heel wat nieuwe sluitingen verwachten.
In een kerk die ‘onttrokken is aan de eredienst’ – zo heet dat officieel – en een nieuwe functie krijgt, is er meestal weinig plaats voor de inboedel die voor de eredienst bestemd was. Officieel valt het erfgoed daarna onder het beheer van de ‘fusiekerk’ die op veel plaatsen tot stand komt. Maar dat zo’n fusiekerk, zeker als er bij de fusie meer kerken betrokken zijn, het al snel moeilijk krijgt om al die objecten een zinvolle plaats in de collectie te geven, is niet verbazend. Ook context is erg belangrijk. Religieus erfgoed krijgt zijn betekenislagen bij uitstek door de context waarin het zich bevindt. Veel materiaal verliest sterk aan betekenis als het uit zijn omgeving wordt verwijder
Stappenplan
Hoe kan je op een onderbouwde, rationele manier met het erfgoed in parochiekerken omgaan en verantwoorde keuzes maken? Waar moet je met dit materiaal heen? Wat zijn de opties? Het Stappenplan Religieus Erfgoed (stappenplanreligieuserfgoed.be) laat de verschillende invalshoeken of visies op erfgoed aan bod komen en zorgt ervoor dat de ‘waarden’ ervan zo breed mogelijk worden (h)erkend en gedragen. De diverse stakeholders geven input, zodat de diverse waarden van een ensemble of een object samengesteld worden. Op basis daarvan kan over de toekomst van het object/ensemble beslist worden. Blijft het ter plaatse omdat het zijn waarde haalt uit de band met het gebouw? Betreft het een gewijd voorwerp dat naar de fusiekerk gaat of naar een andere kerk, het liefst in de regio of het bisdom? Is de erfgoedwaarde zodanig groot dat een museum geïnteresseerd kan zijn? Of kan het erfgoed functioneren in een (katholiek) zorgcentrum, een school…? Of rest uiteindelijk enkel nog afstoting?
Het stappenplan volgen betekent transparant werken, willekeur beperken en de gemaakte keuzes ook later nog kunnen verantwoorden. De plaatselijke gemeenschap, die als geheel belang heeft bij het erfgoed van de betrokken kerk, vormt een team dat zijn schouders onder het project zet. Uiteraard moet je daarbij op de ondersteuning en het advies van verschillende organisaties kunnen rekenen. Het bisdom, een erfgoedcel of een erfgoed- of depotconsulent zijn ideale partners.Voor het erfgoed van Vlaamse kloosters bestaat er helaas nog geen sluitend stappenplan dat rekening houdt met de specifieke context. Het opstellen daarvan vormt nog een mooie uitdaging.
KADERSTUK 1: TERUG NAAR DE ‘ROOTS’
Het marmeren altaarvoorzetsel (antependium) in de kerk van Langerbrugge in Evergem (Oost-Vlaanderen) dateert van het einde van de 18de eeuw en stelt een graflegging voor. Het werd aan de kerk geschonken door de heer van het naburige kasteel, nu een beschermd monument, en was afkomstig uit de kasteelkapel.
De kerk is sedert 2014 aan de eredienst onttrokken. Tijdens het waarderingstraject bleek dat het antependium zijn grootste waarde zou behouden als het teruggeplaatst werd in de kapel van het kasteel. Het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed hierover was doorslaggevend. Ondanks de liturgische waarde werd er daarom voor gekozen om dit waardevolle stuk opnieuw in zijn oorspronkelijke omgeving te plaatsen, waar het weer een meerwaarde krijgt.
Een museale herbestemming is maar voor een heel klein deel van het religieuze erfgoed weggelegd. De objecten zijn te sterk aan het gebouw verbonden en hun contextuele waarde is vele malen groter dan de kunsthistorische. Veel religieus erfgoed, zoals kerkelijk textiel, past niet in het collectieplan van musea.
KADERSTUK 2: NIEUWE THUIS VOOR LEVENSGROTE BEELDEN
De kerk van Kwatrecht (Wetteren in Oost-Vlaanderen) werd eind 2016 verkocht. Het kerkbestuur nam contact op met de provinciale erfgoeddienst en de erfgoedcel Land van Dendermonde voor advies en ondersteuning. Omdat ook drie andere kerken in Wetteren niet meer gebruikt zouden worden voor de eredienst, werd een inspanning gedaan om met vrijwilligers en kerkbesturen alles te inventariseren. Die inventarissen waren cruciaal om voor de objecten een nieuwe bestemming te zoeken. Ook voor twee meer dan levensgrote beelden, een Heilig Hart van Christus en Maria met Kind uit het atelier vande bekende Vlaamse beeldhouwer Aloïs De Beule.
De Beule was afkomstig uit Zele, waar in september 2016 in het Museum Zeels Erfgoed een nieuwe afdeling ‘Aloïs De Beule’ werd ingericht. Dit initiatief kreeg de tweede plaats bij de Oost-Vlaamse cultuurprijzen en de erfgoedcel Land van Dendermonde stelde dan ook voor om het museum te contacteren. Daar werd enthousiast, maar ook met enig voorbehoud gereageerd, want het depot was nog in reorganisatie na het binnenkomen van een reeks beelden uit de woning van de zoon van De Beule.
Er moest dus een objectieve afweging gemaakt worden. De uitgelezen kans om twee majestueuze beelden uit een belangrijke deelproductie van de beeldhouwer een plaats te geven gaf de doorslag. De beelden werden geschonken aan de Heem- en Oudheidkundige Kring en zijn opgesteld in de permanente collectie. Tijdens de openingsuren van het museum zijn ze daar te zien. Meer info op http://www.hokzele.be
KADERSTUK 3: VAN HET KLOOSTER NAAR HET MUSEUM
In 2015 bereiden de Zusters van het Arme Kind Jezus in Borsbeek hun verhuizing voor. Zoals bij zovele ordes was hun klooster te groot geworden en trokken ze naar een kleinere locatie. Maar wat te doen met de waardevolle voorwerpen die ze in de loop van hun geschiedenis verzameld hebben? Zo zijn in het klooster 19 glasramen uit 1886 van de Brugse glaskunstenaar Henri Dobbelaere ingebouwd. De zusters willen graag dat zo veel mogelijk mensen van de kleurrijke ramen kunnen genieten. Na bemiddeling van het CRKC nemen de zusters contact op met het Gruuthusemuseum in Brugge. Is het museum geïnteresseerd in een schenking?
Het antwoord is positief. De 19 glasramen zijn mooie voorbeelden van de zogeheten ‘academische strekking’ binnen de neogotiek. En laat die neogotiek nu net een lacune zijn binnen de Gruuthusecollectie, terwijl dit toch een belangrijke kunststroming is geweest, met name ook in Brugge. Bovendien is Dobbelaere een kunstenaar van belang geweest. Hij had zijn atelier in Brugge maar werkte vooral voor Brabantse opdrachtgevers. Een fijn bijkomend detail is dat Dobbelaere lid was van het Oudheidkundig Genootschap van Brugge, dat aan de basis ligt van het Gruuthusemuseum! De glasramen zijn in 1993 nog gerestaureerd en in perfecte staat. Een mooi totaalplaatje dus.
Enige voorwaarde voor de schenking was dat het museum instond voor het demonteren en het transport van de glasramen, en voor het plaatsen van blanco glas in het gebouw. Dat gebeurde in september 2016 door het gespecialiseerde atelier Mestdagh. Voorlopig rusten de glasramen in de museumdepots. Wanneer het Gruuthusemuseum na de restauratie en herinrichting opnieuw opent, zullen ze een plek krijgen in de nieuwe opstelling.
Annemie Van Dyck is afdelingshoofd Registratie en Beheer bij het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw
Bert Van der Veken is consulent Religieus Erfgoed bij de Provincie Oost-Vlaanderen
in samenwerking met Inge Geysen
Foto: Heiligen wachten geduldig op herbestemming