Bedrijfsvoering, Uitgelicht

Carin Reinders: Laat stadsmusea met de bibliotheek fuseren

Gepubliceerd: 25 november 2019 om 15:13   /   door

Alles en iedereen onder één dak in Apeldoorn

In het centrum van Apeldoorn staat een lange glazen doos. Achter die façade vind je een openbarebibliotheek, een museum en een gemeentelijk archief; de functies zijn als treinwagons aan elkaar geschakeld. Het cultuurhuis CODA (Cultuur onder dak Apeldoorn) is niet alleen een bron van inspiratie op het gebied van literatuur, kunst en erfgoed, maar ook hét voorbeeld voor de toekomst van musea en archieven. Een pittig gesprek met directeur/bestuurder Carin Reinders.

Lang leek CODA een onmogelijke opdracht. De gemeente had twee musea (Historisch Museum Apeldoorn en het Van Reekum-museum), het gemeentearchief en de bibliotheek samengevoegd in één gebouw. De opdracht was: fuseren. Maar daar zat niemand op te wachten. De gemeente vroeg Carin Reinders om er een succes van te maken. Als je tegenover haar zit besef je gelijk waarom. Ze straalt energie en daadkracht uit, haar antwoorden zijn een spervuur. Het moet voor medewerkers niet gemakkelijk zijn haar tempo te volgen. Desgevraagd beaamt ze dat meteen: ‘Er hangt altijd wel een lichte graad van vermoeidheid om mij heen.’ Kortom, de juiste vrouw om van een lastige fusie een succes te maken.

Je kwam hier en niemand had zin om samen te werken. Was dat niet ontmoedigend?

‘Nee hoor, dat vind ik juist uitdagend. Ik ben een bouwer. Als je iemand wilt hebben die op de toko past, dan moet je mij niet hebben. Ik ben altijd benieuwd hoever ik kan komen. De door de gemeente afgedwongen samenwerking was in feite een bezuiniging.Maar ik zag veel kansen, zowel inhoudelijk als organisatorisch. De middelen zijn schaarser geworden, er moet efficiënter worden gewerkt. We zijn als instellingen allemaal relatief klein, dan ligt het toch voor de hand dat je gaat samenwerken. Dat we die samenwerking niet actief hebben gezocht, dat kun je iedereen in de cultuursector terecht verwijten.’

Wat kunnen musea en archieven winnen door samen op te trekken?

‘Door samenwerking krijg je meer slagkracht op personeelsgebied, maar ook inhoudelijk. Onze bottom line is: verhalen vertellen en daar de ervaringen van mensen aan toevoegen. En daar dan weer producten van maken, dat kan een documentaire, boek of tentoonstelling zijn. Als ik kijk naar archieven, zie ik dat archivarissen het goed ontsluiten van data de kern van hun werk vinden. Toegankelijkheid is belangrijk, maar we moeten aan die toegankelijke data betekenis toekennen. Musea doen dat, daarom ben ik zo blij dat die twee hier zijn samengevoegd. Inmiddels zijn er meer samenwerkingen tussen musea en archieven, maar wij waren de eerste in Nederland.

Een archivaris zal zeggen: ‘We hebben een wettelijke taak, dat is de kern. De rest is aardigheid.’

‘Klopt, maar die “aardigheid” maakt wel dat je bestaansrecht sterker wordt. Ik vind dat je moet bewijzen dat het zin heeft om een archief te hebben, om ons verleden te bewaren.

Bedenk wel dat we steeds minder gevoel voor het belang van geschiedenis hebben. Het vak geschiedenis op school is heel belangrijk. Het is rampzalig als je niet weet waar je vandaan komt. Om een voorbeeld te geven: tot ver na de Tweede Wereldoorlog gingen vrouwen in Nederland niet de straat op zonder hoed of sjaaltje. Nog steeds is dat voor een deel van de vrouwen de gewoonste zaak van de wereld op zondagochtend. Het is goed dit soort dingen te weten als je praat over de hoofdbedekking van een deel van de moslima’s.’

‘Ik vind dat de meeste archieven te veel wachten op een vraag. Je collectie is je fundament en je bron, maar die collectie moet wel de wereld in. Musea nodigen iedereen vele malen per jaar uit om te komen kijken naar wat ze in een nieuwe vorm bij elkaar hebben gezet rond een thema of actualiteit. Ik vind het vanzelfsprekend dat je de twee werelden van archief en museum bij elkaar brengt, zeker als het gaat over de geschiedenis van een bepaalde plek, zoals een stad, een provincie, een land of meer op detailniveau een wijk of een straat.’

Apeldoornse verhalen

Veel gemeentelijke musea hebben het moeilijk. Het zijn de musea van de stad, maar de inwoners bezoeken ze nauwelijks. Bijna alle musea worden vooral door toeristen bezocht, maar die zijn niet zo geïnteresseerd in de zoveelste staande klok of collectie zilveren lepels. Ben je een museum voor de stad of heb je een bredere opdracht?

‘Allebei. We hebben voor nieuwkomers een presentatie gemaakt waarin je in 45 minuten te weten kunt komen hoe het DNA van Apeldoorn eruitziet: wat dit voor een stad is, wat de belangrijkste highlights zijn. Ik doe dat niet meer in het museum, want er komt niemand meer voor een traditionele tentoonstelling met klokken en lepels.’

‘Er is veel belangstelling voor geschiedenis, maar niet meer in het format van voorwerpen in een vitrine. We maken nu kleine presentaties over de geschiedenis van Apeldoorn in de bibliotheek, een plek waar iedereen vrij naar binnen kan. We gaan ook expositieruimte in het archief creëren, zodat we daar ook presentaties kunnen maken. Dan doen we nu al online, maar straks dus ook fysiek.’

‘Met de meeste verhalen moet je een bezoeker van buiten Apeldoorn niet willen lastigvallen, maar wij hebben wel de taak die Apeldoornse verhalen te vertellen. Een bijkomende reden is dat het bezoek aan archieven terugloopt. Genealogisch onderzoek gebeurt steeds vaker thuis achter de computer, want we hebben inmiddels heel veel informatiegedigitaliseerd. In de toekomst ga je naar het archief voor presentaties en discussies.’

Als ik je goed beluister, vind je voor een museum de samenwerking met een bibliotheek belangrijker dan met een archief?

‘Zeker qua publieksbereik kan een lokaal museum meer winnen door samenwerking met een bibliotheek. Van de bevolking gaat jaarlijks 80 procent naar een bibliotheek, ongeveer 35 procent komt wel eens in een museum en slechts 5 procent naar een archief.’

‘Mijn boodschap is: zoek bewust de samenwerking en synergie. En dat geldt niet alleen voor kleine steden, ook grote steden kunnen veel winnen door lokaal beter samen te werken. Denk bijvoorbeeld aan Rotterdam. Men heeft het historisch museumnu verstopt in de entree van een kantoorgebouw omdat het niet lukt om meer bezoek te genereren. Als ik daar directeur was, zou ik een afspraak maken met de directeur van de centrale bibliotheek, die trouwens binnenkort moet worden gerenoveerd. Ga samenwerken en zorg dat je onder één dak komt. De publieksstromen naar de bibliotheek zullen ervoor zorgen dat de verhalen over Rotterdam door veel meer Rotterdammers worden gehoord en gezien. Je kunt je dan als museum beter richten op verhalen die ook voor niet-Rotterdammers interessant zijn.’

Hoe bedoel je dat?

‘We spraken over de rol van musea bij het vertellen van verhalen van en voor de inwoners van hun stad, maar ook over het belang van verhalen voor een breder publiek. Ik ben de eerste om toe te geven dat men te veel kijkt naar bezoekersaantallen. Maar ik ben ook een termijn lid geweest van de raad van toezicht van het Zeeuws Museum. Het is toch heel jammer dat dit museum maar 40.000 bezoekers trekt, in een regio waar jaarlijks meer dan een miljoen toeristen komen? Dat men die potentie niet benut? Door samen te werken kun je de essentiële en specifieke verhalen voor de inwoners van je stad presenteren in de bibliotheek, die ook nog eens gratis toegankelijk is. De bredere verhalen, die ook voor mensen van buiten interessant zijn, kun je dan groot in je museum presenteren.’

Driedimensionaal archief

Nog een actueel thema: welke collecties bewaren we op welke plek? De directeur van Museum Breda vindt dat zijn museum te veel een vergaarbak is geworden van historische voorwerpen die hij nooit zal tentoonstellen: ze hebben alleen documentatiewaarde. Denk aan de tafel waaraan het college van burgemeester en wethouders veertig jaar heeft vergaderd. Hij wil voor dit soort voorwerpen een driedimensionaal archief creëren.

‘Als museumdirecteur begrijp ik dat wel, maar wij zouden die tafel hier heel graag tonen in de bibliotheek. Want voor de inwoners van de gemeente kan hij wel emotionele waarde krijgen. Laat ze aan die tafel zitten! Wij zouden een leuke informatieve setting maken met geluid van tien spannende momenten in gemeenteraadsvergaderingen. We hebben die geluidsopnames gewoon in ons archief.’

‘Het idee van een driedimensionaal archief is interessant. De CODA-archieven, de archieven en museale historische collecties zijn samen letterlijk het geheugen van Apeldoorn, een vanzelfsprekende combinatie van kennis, herinneringen, beelden en objecten. Het verleden is niet plat maar ten minste driedimensionaal.’

‘Wij hebben het Sparta-archief. In de jaren zestig was Sparta het meest verkochte bromfietsmerk in Nederland. De fabriek stond in Apeldoorn. In onze collecties hebben we documenten, maar ook modellen en motoren. Een tijdje geleden hebben we hiermee een prachtige tentoonstelling gemaakt ter ere van het honderdjarig bestaan. Als je archief bent dan neem je geen brommers aan, maar houd je het bij papier dat je digitaliseert. Door onze combinatie van museum en archief konden we iets bijzonders maken.’

Wat zijn jouw tips voor musea, bibliotheken en archieven die nadenken over samenwerking?

‘Wacht niet tot het je wordt opgedragen. Ga de samenwerking actief en met open vizier aan. De ander lijkt op het eerste gezicht zo anders in doelstelling en te behalen resultaten. Maar als je nieuwsgierig kijkt naar die ander, dan valt er veel te winnen, met name uit het oogpunt van cultuuroverdracht.’

‘Toen ik begon bij de gemeente Almelo als docent beeldende vorming,hadden we ook nog twee docenten muziek en twee docenten drama. Dat is allemaal wegbezuinigd, al die vakkrachten zijn er niet meer. Als je nu de pech hebt als kind op de verkeerde school te zitten, dan kom je niet in de schouwburg of een museum. Dan heb je geen kunstzinnige vorming in je basispakket. Dat vind ik beschamend in een rijk land als Nederland.

Gelukkig kan iedereen zich gratis inschrijven bij de bibliotheek. Door die bibliotheekfunctie komen mensen uit alle sociale lagen en van alle leeftijden naar CODA, dus ook naar het museum en het archief.’

‘We hebben in ons gebouw een boekenbuis naar de jeugdafdeling, een glijbaan verstopt in een boekenkast. Als je die neemt kom je een verdieping lager uit in een andere wereld. Een Veluws landschap met schapen, maar ook met een archeologische vondst en veel kinderboeken. Als ik al die blije kindergezichtjes zie, dan weet ik weer dat hun avontuur ook ons avontuur is.’

Hoe ga je in zo’n fusie om met je personeel?

‘Net als het publiek moet je ze verleiden, ze meenemen in je dromen. Probeer vanaf de eerste dag het personeel van de verschillende instellingen door elkaar te mengen. Nodig ze uit om op verkenning te gaan. Ga met elkaar in gesprek, word functioneel verliefd op je collega. Benoem waar jij blij van wordt, waardoor je elke dag met plezier naar je werk gaat.

Het is ook belangrijk om te benadrukken dat je er samen bent voor het publiek. Benoem het belang van het maatschappelijk rendement, daar doen we het voor.’

Wat is de grootste valkuil?

‘Musea, archieven en bibliotheken zijn als appels en peren. Het is allemaal fruit, maar er zijn ook verschillen. Museummensen vinden zichzelf somseen ander “ras”dan archiefmensen en vanzelfsprekend andersom ook. Je moet die verschillen herkennen en erkennen. Maar je moet er niet in blijven hangen. De meeste mensen willen niet veranderen, je moet dus vasthoudend blijven en een lange adem hebben.’

‘Onze fusie was afgedwongen, niemand wilde het. Het was in het begin niet makkelijk, maar als ik nu na bijna tien jaar terugkijk, dan vind ik het geslaagd. Ik zou het zo weer doen, we zijn er gezamenlijk beter door geworden. Je boft als je in Apeldoorn woont. Je krijgt hier vanuit meerdere perspectieven informatie en inspiratie.’

 

interview: Franklin van der Pols

CODA (Cultuur onder dak Apeldoorn)