Columns

Drents Museum

Gepubliceerd: 18 juli 2018 om 09:00   /   door

Assen. Behalve dat ik weet van de jaarlijkse TT motorraces en wel eens van het boek en de televisieserie Bartje van Willy van Hemert had gehoord, zei deze hoofdstad van Drente mij helemaal niets. Maar in de overige provincie heb ik een flink aantal voetstappen liggen. Zo heb ik er in de zestiger jaren antropologisch onderzoek mogen verrichten en toen als uitje de Midzomernachtdroom van Shakespeare bijgewoond in het openluchttheater van Diever. Ook in later jaren is deze mooiste provincie van Nederland mij vaak blijven boeien. Maar desondanks is de Drentse hoofdstad altijd aan mij voorbijgegaan.

Het duurde tot 2016 en de met veel publiciteit omgeven tentoonstelling over het volk en de cultuur van de Maya’s en het jaarlijkse “gratis” NS-uitje vanwege de nationale boekenweek, dat ik voor de eerste keer in Assen en het Drents Museum belandde. Want “gratis” en Hollander is een bijna klassieke combinatie en een “gratis” aangeboden reis door de NS dan ga je niet van Amsterdam naar Haarlem.

Mijn tweede bezoek aan Assen en het Drents Museum had opnieuw te maken met een publicitair groots aangepakte tijdelijke tentoonstelling: “The American Dream” met o.a. een tweetal werken van de beroemde kunstschilder Edward Hopper. Naast deze inmiddels afgelopen tentoonstelling had ik als columnist de opdracht een stukje te schrijven over de vaste collectie, terwijl fotograaf Michiel Neugebauer en diens charmante assistente Constance meegekomen waren om hun bijdrage aan de column en de website van Museumpeil te leveren.

Opnieuw raakte ik onder de indruk van die nieuwe vleugel van architect Eric van Egeraat met de lumineus ontworpen glazen plint van 65 cm. waardoor het daglicht de ondergrondse expositieruimte binnenstroomt met daar bovenop het voormalige koetshuis uit de 18e eeuw. Door dit ontwerp van de architect is een perfecte verbinding tot stand gebracht tussen het vermaarde klooster uit de 13e eeuw voor het herbergen van de vaste verzameling kunst, geschiedenis en archeologie en de wisselende met veel publiciteit omgeven tentoonstellingen. Een slimme aanpak om met “blockbusters” een aanmerkelijk breder publiek te verleiden om naast die wisseltentoonstellingen ook de permanente museale verzameling onder de aandacht te brengen van een zo breed mogelijk publiek. Mijn indruk met die tijdelijke “Hoppers” is dat het Drents Museum daarin aardig geslaagd is.

De vaste collectie in het middeleeuwse klooster is trouwens zeer de moeite waard met een zeker voor de schoolgaande jeugd spannend doolhof van zalen, kamers en kelders en een aantal zeer aansprekende hoogtepunten van (inter)nationale allure. Ik denk daarbij o.a. aan de “veenlijken” en aan het grootste poppenhuis van Nederland met stijlkamers en “levende poppen” als bewoners uit de 18e eeuwse “pruikentijd”.

Het verhaal over het rossige 16-jarige meisje van Yde(40 v. Chr. – 50 na Chr.) dat door twee turfstekers in 1897 als gemummificeerd lichaam in het veen gevonden werd is van een zeldzame dramatiek waarin de ontwikkeling van de menselijke samenleving en de publieke moraal weerspiegeld wordt. Het meisje van Yde werd rond het begin van onze jaartelling door wurging om het leven gebracht als mensenoffer voor de toenmalige goden en/of geesten die verantwoordelijk werden geacht voor alle doorlopende ellende van ziekte, oorlog en geweld. Het moet toch enige troost kunnen bieden dat het offeren van mensen als remedie tegen allerhande levensbedreigend ongerief inmiddels geen gangbare praktijk meer is.

Terugblikkend op dit Drents Museum anno 2018 en ondanks enige weemoed wil ik graag vaststellen dat de tijd van Bartje en zijn “ik bid niet veur brune bonen” als metafoor voor Drente en de Drentenaren nu toch echt voorbij is. Een metafoor die door dit Drents Museum is ingehaald.

Bik Versteegen, Amsterdam 2018

Drents Museum, Asen

Museum Broeker Veiling

foto: Drents Museum (©: Michiel Neugebauer)

Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een mix van observaties en herinneringen.

Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij speelt met het aanwezige licht met als resultaat een mooie natuurlijke lichtval.