Publiek en presentatie

Expositie: Echte Rotterdammers

echte04
Gepubliceerd: 12 december 2014 om 16:41   /   door

Echte Rotterdammers, wat maken we nou?

De nieuwe tentoonstelling van Museum Rotterdam is zowel verrassend, verfrissend als verwarrend. Een puzzel voor museumprofessionals.

echte01De nieuwe tentoonstelling van Museum Rotterdam, “Echte Rotterdammers: Wat maken we nou?”, staat opgesteld in een gebouw op de Wilhelminapier, ingeklemd tussen gigantische nieuwe wolkenkrabbers en Hotel  New York. Dichter bij het bruisende Big Apple-gevoel kun je in Europa niet komen. Maar waarom moet je naar deze plek op Zuid afreizen, als het Rotterdam Museum toch altijd in het Schielandhuis was gevestigd? Voor Rotterdammeers is het Schielandhuis een icoon, het enige zeventiende eeuwse pand dat het bombardement van mei 1940 heeft overleefd. Een gebouw dat de trots en het overlevingsinstinct van de stadsbewoners belichaamt. Maar het gebouw is sinds vorig jaar gesloten. De gemeente heeft in 2011 besloten om de subsidie stapsgewijs met veertig procent te verlagen, met als gevolg dat het museum de huur niet meer kon betalen en vorig jaar zijn deuren moest sluiten. Ook op het personeel werd stevig gekort. Toch hopen ze in de toekomst weer een eigen locatie te hebben. Men hoop dat er in het Stadstimmerhuis, een nog te bouwen kantoorgebouw achter het stadhuis, ook voor het museum een betaalbaar plekje is. Tot die tijd, naar verwachting in 2017, maakt men met een kleine staf elk jaar een grote expositie waarin ze thema’s behandelen, die straks in het nieuwe museum een plek moeten krijgen.

Vorig jaar startten ze met de expositie ”Echte Rotterdammers: wie denken we dat we zijn?”, waarin ze de visie van Rotterdammers op zichzelf toonden: hardwerkend, direct, modern en vooral ‘echt’. De nieuwe tentoonstelling heeft als thema ‘werk’, wat maken Rotterdammers en wat doet dat met de stad? De nadruk ligt op kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes. De tentoonstelling toont 200 Rotterdammers die met veel inzet hun producten maken. De makers en hun producten worden niet alleen getoond, ze zijn er ook. Elke dag is er een workshop waar je samen met een van deze kleine ondernemers aan de slag kan: zeefdrukken, vilt maken, fietsen repareren,  zaadbommen produceren, een keukenschort naaien en 3D-printen.

Werk: Van zeefdrukken tot het maken van tasjes, van zaadbommen tot 3D-printen

Werk: Van zeefdrukken tot het maken van tasjes, van zaadbommen tot 3D-printen

Het is een poëtische expositie, die de vitaliteit van Rotterdam en vooral van haar inwoners wil tonen. Het is een tentoonstelling over het hier en nu. Er wordt geen historisch overzicht gegeven, de havens en de grote werven waar duizenden arbeiders werkten ontbreken. Geen Shell-toren en ING-toren, kolossen die lang de hoop op een nieuwe toekomst met veel witte boordenwerk verbeeldden, maar aandacht voor kleinschalige vernieuwingen van vooral éénpitters. Van mensen die ook bij tegenwind initiatief tonen, er tegenaan gaan.

Rotterdam is de stad met vooral veel arme inwoners, maar ook een stad met de wil om zich uit de ellende omhoog te knokken. De explosie van  wolkenkrabbers op Zuid is een teken van vitaliteit, de vitaliteit van survivors. Door te focussen op de kracht van deze survivors zou je verwachten dat de tentoonstelling veel emotie zou losmaken, maar dat is niet zo.  En misschien is dat de oorzaak van mijn gevoel van verwarring. Voor wie is deze expositie bedoeld? Wat wil men bereiken bij de bezoekers?

Volgens David Fleming, de succesvolle directeur van de musea in Liverpool, gaan stadsmusea bij uitstek over emoties. Het zijn musea die inwoners binden en verbinden aan een plek en met elkaar. In tegenstelling tot het poëtische museum van Julian Spalding, die vindt dat objecten de kern van een museum vormen, poneert Fleming het emotionele museum. Stadsmusea gaan volgens hem over mensen en hun gevoelens  van trots, schaamte, boosheid en geluk. Ze gaan over sociale geschiedenis, over mensen en niet over voorwerpen. Kortom, in stadsmusea staan de mensen en hun emoties centraal. Deze expositie zou dus bedoeld moeten zijn voor Rotterdammers en bij hen gevoelens van trots moeten oproepen.

Directeur Paul van de Laar is een fan van David Fleming, maar hij lijkt hier te kiezen voor een andere invalshoek. De expositie voelt als een proefopstelling. Een prachtig vormgegeven laboratorium, een verrassende en verfrissende mix van voorwerpen en werkplekken.  Een soort proeftuin voor museummakers. Het is een expositie in de vorm van een  warenhuis,  compleet met een fijne plek voor kinderen, een hoek met bijzondere drankjes en hapjes en een leuke winkel. Het lijkt of de samenstellers goed hebben gekeken naar IKEA, hoe deze Zweedse gigant zijn winkels inricht. Zelfs de labels bij de voorwerpen lijken op prijskaartjes.

Een verfrissende mix van voorwerpen en werkplekken

Een verfrissende mix van voorwerpen en werkplekken

Maar voor wie deze winkel is bedoeld, blijft onduidelijk. Voor veel Rotterdammers is de expositie te weinig historisch, maar vooral  te mooi en te exclusief. Een van de deelnemende bedrijfjes wees me op de spulletjes van de deelnemende bedrijfjes in de museumwinkel. Niet voor hem maar voor de grachtengordel. Ik begreep wat hij bedoelde, te apart, teveel voor de bovenlaag van de stad: de cultural creatives. Ook de suppoosten, zoals echte Rotterdammers betaamt met het hart op de tong, hadden tegenstrijdige gevoelens. Men is trots op het museum en het feit dat er ondanks de stevige tegenwind weer een expositie is, maar het is te weinig historisch en te apart, het lijkt niet voor hen bedoeld.

Ze verwoordden de uitdaging waar Paul van de Laar en zijn team al jaren mee worstelen.  Rotterdam is van kleur verschoten. De nieuwkomers, die inmiddels de meerderheid vormen, hebben geen sterke binding met het verleden.  Autochtone Rotterdammers willen graag nostalgische exposities, maar nostalgie sluit nieuwkomers buiten. Stadsmusea moeten dus op zoek naar een nieuw dynamisch concept van erfgoed. Stadsmusea in transnationale steden moeten hun burgers toegang geven tot het werkgeheugen (‘working memory’) van de stad, tot herinneringen die voor het heden relevant zijn.  Museum Rotterdam is op zoek naar geschiedenis die verbindt. Al jaren is men goed in het thematisch samenwerken met nieuwe Rotterdammers, maar het verbinden van al deze nieuwe verhaallijnen in een omvattend, alle inwoners insluitend verhaal is nog niet gelukt. Men is nog steeds op zoek naar dit verbindende erfgoed (‘bonding heritage’). Een nieuw concept dat niet is gebaseerd op het romantiseren van het verleden, maar op het idee van erfgoed, dat in staat is een om de vele gemeenschappen binnen een stad te binden en te  verbinden.

Over twee jaar, hopelijk bij de opening van het nieuwe onderkomen, wil het museum een expositie maken over drie ruige Europese havensteden: Rotterdam, Liverpool en Marseille. Laten we hopen dat ze dit dan doen in nauwe samenwerking  met Liverpool. De combinatie van David Fleming en Paul van de Laar, de stellige profeet en de innovatieve zoeker, belooft veel goeds

Conclusie

Waarom moet je erheen? Omdat het een expositie is die past in de spannende queeste van het museum om greep te krijgen op de diversiteit van Rotterdam. Om te ervaren, hoe een stadsmuseum zichzelf  poogt te herdefiniëren en positioneren. Omdat de expositie zowel qua vormgeving en inrichting verrast, maar vooral omdat het aanzet tot reflectie. Het is een tentoonstelling die schuurt, maar wat schuurt er? Een puzzel voor museumprofessionals.

 

door: Franklin van der Pols

Expositie: ECHTE ROTTERDAMMERS: WAT MAKEN WE NOU?

Museum Rotterdam in Las Palmas, Wilhelminapier, Rotterdam

Van 18 oktober 2014 tot 15 maart 2015

 

Noten

David Fleming: The emotional museum; the case of the National Museums; in: M. Stearns a.o.(ed.) Challenging History in the Museum: International Perspectives, Ashgate, Surrey, 2014

Paul van de Laar: The contemporary city as backbone: Museum Rotterdam meets the challenge; in: Journal of Museum Education, vol. 38. Number 1, march 2013, pp. 39-49