Columns
De Hollandsche Manege, het Levende Paarden Museum
Mijn familie aan vaders kant bestond een generatie voor hem bijna uitsluitend uit melkvee houdende boeren en kaasmakers. En al die boeren hielden er meerdere paarden op na, aangezien van gemotoriseerd verkeer nog nauwelijks sprake was. Men verplaatste zich per fiets en voor het vervoer van o.a. de melkbussen en de kazen gebruikte men paard en wagen. Ik herinner me dat ik als kind bij een neef van mijn vader uit de Weipoort, een buurtschap in Zoeterwoude, op zo’n wagen onder het dekzeil tussen die kazen mocht liggen. Op weg naar de Beestenmarkt in Leiden waar die kazen verhandeld werden. Voor de zondagse kerkgang werd een koets – waarschijnlijk een “brik” – klaar gemaakt en twee paarden ervoor gespannen, waarna de hele familie in hun meest nette pak of jurk richting kerk vertrok om de plechtige heilige mis bij te wonen.
Wat het fenomeen paarden betreft deed in die Weipoort het verhaal de ronde dat een oom van mijn vader zozeer met zijn paarden begaan was dat hij ernaast bleef slapen als zo’n paard zwanger was. Op een vraag van buurtgenoten of dat dan niet erg stonk, zou die oom geantwoord hebben: “Joh, daar heeft dat beest in het geheel geen last van.” Diezelfde oom Jan bezat ook een koe die de merkwaardige gewoonte had geregeld in de sloot terecht te komen en daarom “het nijlpaard” genoemd werd.
Maar ondanks deze al jeugdige kennismaking met paarden en paardenverhalen ben ik nooit een paardenmens geworden. Zelfs bij ons thuis in het Lisse van de vijftiger jaren deed het paard van de schillenboer of die van de melkboer bij mij de liefde voor dit prachtige dier niet opbloeien. Pas veel later kwam ik erachter dat je eerst een stadsmens moet worden om echt van paarden te gaan houden. En dat heb ik opnieuw gemerkt door mijn recente bezoekje aan de “Hollandsche Manege” op de Overtoom in Amsterdam, vlakbij het Leidseplein en bijna grenzend aan het Vondelpark.
Deze manege wordt de mooiste stadsmanege van Europa genoemd en is de oudste rijschool van Nederland. Een Rijksmonument uit de 19e eeuw dat al meer dan 130 jaar onafgebroken in bedrijf is. Met een bedrijfsvoering door een kleine kring van beroepskrachten en een groot aantal vrijwilligers, meestal paardenmeisjes. Het zijn vooral de meisjes die de paarden verzorgen, borstelen, wassen, vertroetelen, hun geheimpjes aan ze verklappen, en bij ze uit te huilen als het vriendje het heeft uitgemaakt. Voor al die emoties kun je op de “Hollandsche Manege” terecht.
Het gebouw met de hoofdingang aan de Vondelstraat, waarbij de fraaie lichte kapconstructie en de versieringen langs de wanden opvallen, dateert uit 1882 en is ontworpen door Adolf Leonard van Gendt. Dezelfde bouwmeester, samen met o.a. Pierre Cuypers, als die van het Concertgebouw, het Centraal Station en de Stadsschouwburg.
Je ziet voor je hoe onder begeleiding van een orkestje op het rijk gedecoreerde balkon, ingewikkelde manoeuvres werden uitgevoerd, zoals de quadrilles en tegenwoordig nog steeds de carrousel. Bij deze laatste figuur rijden de ruiters twee aan twee op muziek een choreografie. Bekend is de Vondelcarrouselgroep die regelmatig in historische kostuums optreedt en waarbij de dames als amazones op klassieke dameszadels rijden.
Een rustpunt na het paardrijden is de fraai gedecoreerde foyer en het foyerbalkon met gietijzeren tuinstoelen, kroonluchters en een serie originele litho’s over de geschiedenis van de klassieke rijkunst door ene Charles Aubry, (“peintre professeur op de l’ecole royale de cavalerie à Paris in 1853”).
“Het Levende Paarden Museum”, zoals ze zichzelf trots noemen, is gewoon een historische nog in gebruik zijnde manege uit de 19e eeuw. Maar, wat een juweel van een gebouw, midden in Amsterdam en met de paarden nog gestald in de oorspronkelijke gietijzeren boxen.
Alsof het toeval kan worden afgedwongen ging ik op de terugweg van de “Hollandsche Manege” naar mijn appartement op de Silodam nog even voor een kop koffie langs bij café-restaurant “De Gouden Reaal” aan de Zandhoek. Ik zat net op het terras in een heerlijk vroeg voorjaarszonnetje, of er komt een mooi Indisch meisje aan het tafeltje naast mij zitten. Zij zag mij met een haar bekende flyer, keerde zich vriendelijk naar mij toe en vroeg of ze mij een vraag mocht stellen. Wat bleek! Ze was een aantal jaren vrijwilligster en paardenmeisje geweest in het museum waar ik net vandaan kwam.
Bik Versteegen (8, zomer 2016)
foto: Hollandsche manege (©: Michiel Neugebauer)
Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een plezierige mix van observaties en herinneringen.
Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij speelt met het aanwezige licht met als resultaat een mooie natuurlijke lichtval.