Bedrijfsvoering, Collectie, Cultuurbeleid, Praktijkvoorbeeld
‘IK HOOR THUIS IN HET TUSSENIN’

Gesprek met Saskia Scheltjens

© Michiel Hendryckx, 2016
Qua linked open data is Saskia Scheltjens een onuitgesproken influencer, al hoort ze dat wellicht niet graag. Dozijnen blogposts, tweets en posts van haar op Instagram en LinkedIn bepalen mee het informatie- en datalandschap. Haar LinkedIn spreekt over werkervaringen in het Rijksmuseum, UGent, meemoo en Mu.Zee…
Saskia is een household name in de erfgoedsector. Haar bio op sociale media vermeldt: ‘Head of Research Services Department Rijksmuseum / Chief Librarian Rijksmuseum Research Library – Forever in between #NL #BE #library #musetech #openglam #fairglam Work related photos only. She/Her’. Een gesprek over dat forever in between, haar toppositie als Vlaams-Belgische in het Rijksmuseum en de toekomst van de museumsector in tijden van technologische innovatie.
‘Ik ben opgegroeid in het Oost-Vlaamse stadje Temse, maar mijn vader had een architectenbureau in Antwerpen, waar ik schoolliep. Mijn wereld was verdeeld tussen platteland en grote stad. Bovendien was mijn moeder de oudste van een katholiek gezin met 16 kinderen uit Utrecht en was ze naar Antwerpen gekomen om beeldhouwen te studeren aan het Hoger Instituut. Er was altijd wel een verjaardag of een andere gelegenheid in het weekend die moest worden gevierd.
‘Ik heb de indruk dat het besef van de fundamentele verwevenheid binnen cultureel erfgoed steeds meer doordringt in ieders realiteit.’
Ik beweeg dus al heel m’n leven tussen Vlaanderen en Nederland. Die tweespalt, ik noem het liever die rijkdom, tussen werelden, is altijd mijn realiteit geweest. Ik kwam niet als “kleine Vlaming” in de grootstad Amsterdam wonen. Ik voel me in beide werelden thuis en omschrijf mezelf graag als forever in between.’

De Herasboom in de buurt van Breda, die Saskia als kind elk weekend salueerde in het langsrijden. Tot op vandaag voor haar het symbool voor het forever in between. © Michiel Hendryckx
‘Volgens mij is niet internationalisering de katalysator, wel een groeiende data-awareness in de museumwereld en de erkenning van het belang van de digitale transformatie binnen het cultureel erfgoed.’
Hoor je dan nergens thuis?
‘Ik hoor thuis in het tussenin, dat is mijn identiteit. Mijn masterscriptie aan de Universiteit Antwerpen ging over het beeld van de ander… Pas nadien kwam het besef dat dit ook op mezelf van toepassing is. In Vlaanderen was ik altijd “die Nederlandse”, zeker als ik reorganisaties moest doorvoeren. In Nederland ben ik “die Belgische”. Ik zie dat niet als een probleem. Voor mij is het eerder: “Anders is niet slecht, anders is een kans én een verrijking”. Zo heb ik dat altijd aangevoeld. Zonder naïef te zijn: ongewild figureer je vaak in het verhaal over de ander, zeker in de huidige maatschappij.’
Vervagende grenzen
Wat kunnen Vlaamse musea leren van Nederland?
‘Eerst wat voorbehoud: je vragen gaan over musea, maar mijn wereld is nadrukkelijk meerstemmig. Ik werk met informatie en data binnen musea, bibliotheken en archieven. En ik heb de indruk dat het besef van de fundamentele verwevenheid binnen cultureel erfgoed steeds meer doordringt in ieders realiteit. Ik spreek binnenkort met een collega op het LIBER-congres (nvdr: de organisatie van Europese wetenschappelijke bibliotheken). “Converge or Die!”, heet onze lezing, over hoe erfgoedinstellingen moeten beseffen dat ze in een continuüm van de LAM-wereld (nvdr: Library, Archive and Museum) bestaan. Als je daar niet naar gaat leven, overleef je niet. Dat is er een beetje de draak mee steken, natuurlijk. Maar in de kern ben ik daar rotsvast van overtuigd. De grenzen tussen instellingen en hun collecties vervagen steeds meer.’
‘Het is ook goed te beseffen dat mijn praktijkkennis is gebaseerd op het grootste kunsthistorische museum in Nederland en een relatief klein museum voor moderne kunst in de Vlaamse periferie, Mu.Zee. Meer verschillend kan niet. Met die waarschuwing in het achterhoofd: wat mij altijd opvalt als ik kijk met de halve blik van een buitenstaander is dat mensen uit Vlaanderen in Nederland vaak een vals calimerogedrag vertonen. Een soort zelfopgelegd minderwaardigheidscomplex ten opzichte van alles wat groter is, terwijl ze heimelijk vaak denken: “Eigenlijk zijn wij toch beter…” Nederlanders zien alleen het calimerogedrag en vinden dat vaak echt onterecht. Je moet je niet kleiner maken dan je bent. Er is veel kwaliteit in Vlaanderen die in Nederland wordt erkend en gerespecteerd, maar waar niet op gebouwd wordt. Dat is jammer!’
Breuklijnen en meerstemmigheid
Een voorbeeld?
‘Uit mijn ervaring: in Mu.Zee zat ik in de Belgische periferie en dus moest ik strategisch goed rondkijken. Ik was uit noodzaak meestal supergoed geïnformeerd en grondig voorbereid als ik naar Nederland kwam: er was weinig budget, weinig tijd en dus moest ik beslagen ten ijs komen. Dat verschilde soms met een Nederlander die in het centrum van de macht zit in Amsterdam en veel minder effort moet doen.

Bibliotheek van het Rijksmuseum Amsterdam. Foto: Michael D. Beckwith, 2018
En ja, dat zijn extremen, maar in Nederland is er nu eenmaal veel meer geld voor cultuur en erfgoed, en dus meer zelfvertrouwen, maar soms ook meer zelfvoldaanheid. Als Vlaamse musea volgens mij iets kunnen leren van Nederlandse, is het guts en zelfvertrouwen. Laat dat minderwaardigheidscomplex vallen!’
‘Musea denken vaak: wij hebben alleen unieke objecten en data, terwijl een groot deel van die data echt niet uniek zijn en beslist te verbinden zijn met elkaar.’
En omgekeerd?
‘Grondigheid en gedegenheid, vind ik. Door meer voorbereiding gebeuren soms zeer innovatieve dingen, al is het vaak langzamer dan in Nederland. Wat Nederlanders zouden kunnen gebruiken, is meer openheid om te leren van Vlaanderen. Nederland heeft heel veel openheid en goodwill naar landen die sterker of groter zijn, maar veel minder aandacht voor kleinere instellingen of landen met minder middelen, waar innovatie veel noodzakelijker is. Ik ben een grote voorstander van het NDE (Netwerk Digitaal erfgoed) en van DEN en de Boekman Stichting. Alle doen ze heel interessant werk. Maar in Vlaanderen zijn er op diezelfde domeinen meemoo en FARO, waar ik zo mogelijk nog meer fan van ben door hun originaliteit soms en hun gedegen innovativiteit.’
‘Nu, het Rijksmuseum is vooral een internationale organisatie waar allerlei nationaliteiten mee aan tafel zitten. Er clasht veel meer dan enkel Nederlands en Vlaams. Diversiteit en inclusie zijn in het museum geen loze woorden meer. In Nederland lopen ook andere breuklijnen: tussen (groot)stad en platteland, tussen randstad en alles daarbuiten, tussen streng religieus en niet religieus… Die kende ik veel minder in Vlaanderen. Nog een bewijs dat de wereld fundamenteel meerstemmig is, voor wie het wil zien. En wat voor mij als informatiespecialist die meerstemmigheid mogelijk maakt, zijn informatie en data!’
Digitale stroomversnelling
Dat brengt ons bij het thema open linked data en de internationalisering. De impact van de bijbehorende standaardisering op de museumwereld wordt steeds voelbaarder. Hoe merk jij dat?
‘Eerst een compliment: zo’n vraag kan alleen komen van een mede-informatiespecialist. Wat ik er zo goed aan vind is dat je linked open data én standaardisering combineert. Het een kan niet zonder het ander. Nu, volgens mij is niet internationalisering de katalysator, wel een groeiende data-awareness in de museumwereld en de erkenning van het belang van de digitale transformatie binnen het cultureel erfgoed. Dat een instelling als het Rijksmuseum investeert in mijn afdeling, waar alle informatie en data over de collectie en de organisatie samen worden beheerd, betekent dat musea steeds meer inzicht hebben in het belang ervan voor de erfgoedsector. Dat is een driver.’
‘Je hebt de klassieke DIKW-piramide van kennis, informatie en data. En iedereen kan zich wel een beeld vormen wat collectiekennis betekent en dat conservatoren en collectiebeheerders daarover beschikken. Maar wil je de kennis kunnen bewaren en delen…, dan moet die écht naar informatie en data worden omgezet. Die omzetting en het beheren en delen, dát is onze corebusiness als informatie- en dataspecialisten. Door het internet is die hele digitale transformatie in een stroomversnelling gekomen. We leven niet langer in een stand-alonewereld, maar in een genetwerkte wereld. En dan zijn linked open data en het semantische web de logica zelve.
‘Je merkt dat mensen en masse met AI bezig zijn, maar vaak op een te weinig fundamentele manier.’
Het buitenland kijkt hard naar Nederland en wat daarrond gebeurt in verband met cultureel erfgoed, met het NDE als lichtend voorbeeld. Maar in Vlaanderen heb je meemoo en wat de UGent voorheen deed met Herbert Van de Sompel en nu Ruben Verborgh en Pieter Colpaert, dat zijn ook zwaargewichten. Het is heerlijk als die werelden elkaar raken. Eén plus één is dan drie.’
Impact op de computerwereld
‘De impact van linked data op musea moet je vooral zoeken in toegankelijkheid, standaardisering en hergebruik van data. Musea denken wel eens vaak: wij hebben alleen unieke objecten en data, terwijl een groot deel van die data echt niet uniek zijn en beslist te verbinden zijn met elkaar. Zo kun je bijvoorbeeld Kunstenaarsnamen met elkaar linken. De semantische verrijking van collecties en een efficiëntere integratie van informatie over musea heen zijn enkel mogelijk door die linked open data. Maar de erfgoedsector heeft zelf ook impact op de computerscience-wereld, die daardoor andere discussies is gaan voeren, met een focus op datakwaliteit en zeker ook op het belang van de context van data. De belangrijkste impact die musea op tafel kunnen leggen, is verdere democratisering en het tastbaarder maken van de mogelijkheden die kunst en cultuur biedt.’
Een voorbeeld?
‘Dat onze open erfgoeddata in Wikidata worden gebruikt en vandaaruit gedeeld worden, is wellicht het meest toegankelijke voorbeeld van die impact.’
Uitdagingen en drempels
Wat zijn de grootste uitdagingen qua informatie en data voor erfgoedinstellingen? De kosten en de kennis om er goed mee om te gaan?
‘De consistentie van de informatie- en datakwaliteit mag je zeker niet uit het oog verliezen. Er is een voortdurende push en pull tussen het standaardiseren van data en het feit dat iedereen altijd denkt unieke dingen in de collectie te hebben. Daarnaast, dat gaat dan meer over open data, zijn de uitdagingen van privacy en eigendom enorm actueel. Ik vind het concept Open GLAM veel te binair. Er zijn veel gradaties tussen “open” of “dicht”. Ik spreek uit principe vaak over FAIR GLAM, dat is veel genuanceerder. Waarbij FAIR een acroniem is uit de onderzoekswereld: “Findable, Accessible, Interoperable en Reusable data”. Voor kleinere musea is er vaak nog een technologische drempel om linked open data te kunnen aanbieden. Het NDE is opgericht om die te verlagen. In de toekomst gaat ook het Rijksmuseum meer nadrukkelijk helpen bij het verbreden en meer toegankelijk maken van de kennis over linked data, om zo mee in te zetten op netwerking en ondersteuning.
‘We zijn best naïef geweest voor de vele nadelen van sociale media, maar ook van digitale autonomie en duurzaamheid.’
Zorg en duurzaamheid in de technologie
Welke rol kan AI daarin spelen?
‘Binnen het cultureel erfgoed is er vaak een neiging om AI als bedreiging te zien. Zeker als je met open data bezig bent, bestaat de neiging om alles weer dicht te willen doen. De opmerking die ik vaak maak in het Rijksmuseum is: “We’re beyond that”… AI is allang hier. Onze data die we sinds 2013 via onze data services (data.rijksmuseum.nl) delen, worden allang gebruikt. Het is aan ons om er context rond te scheppen, eisen te stellen qua transparantie en open te zijn over de processen die daarrond spelen bij een grote erfgoedspeler zoals het Rijksmuseum.’
‘Je merkt dat mensen en masse met AI bezig zijn, maar vaak op een te weinig fundamentele manier. Terwijl het interessant zou zijn om als erfgoedsector actiever deel te nemen aan dat gesprek. R. David Lankes, een Amerikaanse hoogleraar Bibliotheekwetenschap aan de Syracuse University in Austin en pleitbezorger van het concept “New Librarianship”, is daar als een van de weinigen in de bibliotheeksector theoretisch mee bezig. Hij bepleit een assertieve houding als informatiespecialist, waarbij het belang van een gemeenschap en niet de technologie an sich centraal hoort te staan. Het hele discours rond AI is erg vervlochten met dat van technologische innovaties, die alles op z’n kop gaan zetten en transformative zijn. Drie jaar terug werd er voortdurend gesproken over NFT’s en bitcoin, nu hoor je veel over GenAI. Het is goed te beseffen dat dit niet zal stoppen. Er duiken altijd nieuwe ontwikkelingen op aan de horizon.’
Meer info
https://www.rijksmuseum.nl/en/research
https://library.rijksmuseum.nl
https://data.rijksmuseum.nl
LEESTIP

After Disruption: A Future for Cultural Memory door Trevor Owens
Saskia Scheltjens ‘Een leestip: After Disruption: A Future for Cultural Memory van Trevor Owens, waarin hij het blinde geloof binnen de geesteswetenschappen en het cultureel erfgoed in technologie van de laatste 15 jaar beschrijft. We zijn best naïef geweest voor de vele nadelen van sociale media, maar ook van digitale autonomie en duurzaamheid. Owens pleit voor een zelfbewustzijn waarin waarden binnen cultureel erfgoed van nut kunnen zijn bij technologie. Het belang van maintenance in plaats van constant innovation. Het belang van zorg en duurzaamheid, en dus ook care en repair, is iets waar de erfgoedsector sterk in is en waar een hele technologiewereld iets aan kan hebben. Toen ik inspiratie zocht om met m’n hele team rond AI te werken, kwam ik dit boek tegen en het besef kwam: we moeten het niet specifiek over AI hebben. We moeten leren spreken over de impact van technologie op onze werking. En zo hebben we elke twee weken een hoofdstuk gelezen en begonnen we te discussiëren. Het leidde tot fundamentele gesprekken waarin we uiteindelijk uitkwamen op wat ons als medewerkers binnen cultureel erfgoed, die werken met informatie en data, écht bindt. We besloten samen wat de corebusiness van onze afdeling is: mensen met kunst en geschiedenis verbinden en op dezelfde golflengte krijgen, door het delen van kennis, informatie en data.’
Uitgelichte afbeelding: logo Wikidata
Auteur: Björn Hinderyckx