Cultuurbeleid, Publiek en presentatie, Uitgelicht, Vlaanderen
Immaterieel erfgoed in Vlaanderen
Als je binnen de erfgoedsector spreekt over immaterieel erfgoed, dan blijkt al gauw dat er vele verschillende opvattingen en invullingen zijn. Werkplaats immaterieel erfgoed is het knooppunt in Vlaanderen voor iedereen die immaterieel erfgoed een warm hart toedraagt. Een gesprek met Jorijn Neyrinck en Evdokia Tsakiridis over immaterieel erfgoed. Werkplaats immaterieel erfgoed is ook de coördinator van een Europees meerjarenproject over immaterieel erfgoed en musea.
In Vlaanderen keurde de regering recent een nieuw wetgevend kader voor erfgoedbeleid goed: het Cultureelerfgoeddecreet2017. Voor het eerst is daarbij ook de zorg voor immaterieel erfgoed stevig verankerd en geïntegreerd.
Klopt, het is een mooi eindpunt van een lang traject. In 2016 werd een nieuwe langetermijnvisie gepubliceerd over hoe men het erfgoedbeleid van de toekomst in Vlaanderen wilde gaan vormgeven: de Conceptnota Cultureel Erfgoed. Opmerkelijk aan die visietekst was de stelling dat het ‘de roerende en immateriële erfgoedbenadering dichter bij elkaar wil brengen, met respect voor elkaars eigenheden’. Om dat te realiseren, wordt een nieuw overzicht van cultureel-erfgoedtaken voorgesteld voor erfgoedorganisaties. Die erfgoedtaken, of ‘functies’, zouden zo voortaan moeten kunnen gelden voor alle soorten cultureel erfgoed: roerend, digitaal en immaterieel!
Verder moeten we niet vergeten dat in de voorbije tien jaar, onder impuls van de UNESCO 2003 Conventie voor het borgen van Immaterieel Cultureel Erfgoed, het bewustzijn rond immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen reeds sterk in opgang was. Er werd een dynamisch parcours doorlopen via pionierend beleid dat dicht bij ‘de geest van de Conventie’ aanleunt: het borgen van immaterieel erfgoed staat voorop en erfgoedgemeenschappen staan centraal.
Het digitale platform www.immaterieelerfgoed.be, de Inventaris Vlaanderen voor immaterieel cultureel erfgoed, en een actief ICE-netwerk van erfgoedorganisaties speelden een actieve rol. Immaterieel erfgoed kon zo gaandeweg uitgroeien tot een volwaardige dimensie van de erfgoedwerking.
Toch lijken veel organisaties zoals musea zoekende hoe ze immaterieel erfgoed in de eigen werking een plaats kunnen geven?
In aanloop naar het nieuwe Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid kwamen op diverse fora allerlei vragen rond immaterieel cultureel erfgoedwerking naar voren. Tijdens die periode waarin erfgoedorganisaties intensief gingen nadenken over nieuwe visies, plannen en acties voor de komende jaren (2019-2023) bleken ook allerlei andere ‘immateriële’, geestelijke of ‘niet- materiële’ waarden, dimensies, aspecten en methodes van erfgoed(werking) aan de oppervlakte te komen waar men belang aan hecht en wenst op in te zetten in de werking, heel vaak ook in musea. Uit de stakeholdersbevraging die wij als Werkplaats immaterieel erfgoed (voorheen tapis plein) hebben uitgevoerd bij tientallen erfgoedorganisaties, werd zo een waaier aan mogelijke invullingen van immaterieel (of niet-materieel) erfgoed gedetecteerd, onder meer: Erfgoedwerking in relatie tot ‘geheugen’ en herinneringscultuur, erfgoed in relatie tot trauma en verwerking, biografisch erfgoed zowel individueel als collectief (culturele biografie). Maar ook betekenisgeving aan erfgoed, emotie in het kader van erfgoed(werking), narrativiteit in het kader van erfgoedwerking. Verder werden ook begrippen als ideologie maar ook waarden in het kader van erfgoed(werking) in relatie met gebouwen genoemd. En ten slotte films en geluidsopnames van feesten, opvoeringen en manifestaties, en ook mondelinge geschiedenis en bronnen die daaruit voortkomen.
Dat zijn veel verschillende opvattingen en invullingen van immaterieel erfgoed.
Klopt, en deze mogelijke ‘niet-materiële’ vormen van erfgoed en erfgoedwerking bleken op hun beurt een cluster aan vragen in hun zog mee te brengen. Vragen zoals: Wat is nu precies immaterieel-erfgoedwerking en wat niet? Welke andere interessante ontwikkelingen, methodes, thema’s zijn er die gelinkt zijn aan niet-materiële sporen en getuigenissen uit het verleden? Hoe kan je die verbinden aan het nieuwe beleidskader, en waar breng je die onder in je toekomstplannen?
Veel vragen, maar wat is nu het juiste antwoord?
Al die mogelijke niet-materiële of ‘immateriële’ aspecten, dimensies van erfgoed(werking) vormden voor ons aanleiding om een speciaal open contactmoment op te zetten. Iedereen kon met andere erfgoedcollega’s mee aan tafel schuiven in een gedachtewisseling met focus op deze niet-materiële facetten van erfgoedwerking. Het was een initiatief van Steunpunt FARO en ICE-werking tapis plein in overleg met de Vlaamse overheid.
Naast een levendige uitwisseling van vragen en mogelijke antwoorden, bood het ook de gelegenheid om de vragen te situeren en te duiden binnen ruimere evoluties in het internationale erfgoedbeleid. Denk hierbij met name aan de UNESCO ‘Werelderfgoedconventie’ van 1972 en de 2003 Conventie. En daarnaast aan kleinere instrumenten als het ‘Memory of the World’ Programma van UNESCO en ook de integrale benadering die de FARO-Conventie (Raad van Europa, 2005) voorstaat.
Conclusie van het traject was dat het Vlaamse beleid vooralsnog de gefocuste en heldere lijn van de UNESCO 2003 definities aanhoudt voor de komende jaren van erfgoedpraktijkontwikkeling rond immaterieel cultureel erfgoed. Het gaat immers om een pril segment van erfgoedzorg dat nog volop ontwikkeling behoeft. De andere ‘niet- materiële’ erfgoedaspecten vinden dan hun plaats in de diverse functies van erfgoedwerking, zoals presenteren en toeleiden, onderzoeken en participeren.
Kunnen we ook conceptueel een onderscheid maken tussen al die genoemde types ‘niet-tastbaar erfgoed’?
Zeker, het is relevant en nuttig voor ons als erfgoedwerkers om conceptueel scherp onderscheid te maken tussen die meerdere types ‘niet-tastbaar erfgoed’ en de juiste woorden te vinden om ons erfgoedwerk te kaderen en verder vorm te geven. Want, hoewel bovenstaand lijstje inderdaad allerlei niet-materiele aspecten van erfgoed opsomt, draaien deze voor wie goed kijkt toch wel vrij duidelijk om ‘iets anders’. De UNESCO 2003 Conventie zet levende culturele praktijken centraal.
Praktijken die plaatsvinden in de samenleving vandaag, met wortels in het verleden, gedragen, vernieuwd en verdergezet door gemeenschappen, groepen en individuen. Denk aan rituelen of ambachtelijke praktijken. Zo helpt het begrip ‘immaterieel cultureel erfgoed’ ons er alert op te maken dat het bij het borgen van immaterieel cultureel erfgoed in de eerste plaats draait om actieve betrokkenheid van de praktijkbeoefenaars of dragers van deze culturele praktijken: hun keuzes staan voorop.
Het draait dus om actieve betrokkenheid, het gaat om levende praktijken. Wat is de rol van musea?
Musea en andere erfgoedorganisaties kunnen hierbij een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door (mee) vorm te geven aan of ondersteuning te bieden bij de verschillende borgingspraktijken. Het draait dan om een ander soort erfgoedwerking dan de zorg voor gekoesterde dingen uit verre verledens. Musealisering vanuit een statisch of behoudensgezind perspectief en folklorisering zijn uit den boze; transmissie, actualiseren en contextualiseren sleutelwoorden. Het gaat bij immaterieel cultureel erfgoed al bij al over het doen en doorgeven van menselijke praktijken zoals het in de vingers krijgen van een ambacht, het vieren van feesten allerhande, en het beleven van rituelen groot en klein. En het erfgoedwerk daaromheen draait dan bovenal om het begeleiden van menselijke processen, een blik op de toekomst en dynamisch verder ontwikkelen van tradities, technieken, … en de transmissie ervan naar steeds nieuwe generaties.
Jorijn Neyrinck & Evdokia Tsakiridis | Werkplaats immaterieel erfgoed
respectievelijk lid van de denktank & coördinator van het ‘Intangible Cultural Heritage & Museums Project’ www.ICHandmuseums.eu
Werkplaats immaterieel erfgoed (Vlaanderen) heeft samen met Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland en Museumpeil een special over immaterieel erfgoed en musea gemaakt (Museumpeil 49)