Bedrijfsvoering, Educatie, Ondernemerschap, Uitgelicht

Interview met Henk Visscher van het Automuseum in Buren, Gelderland

Gepubliceerd: 1 november 2023 om 11:14   /   door

Uit: Museumpeil nr. 62 met als thema Blik van Buiten
Tekst, foto’s: Alexandra van Steen

Het is dreigend weer met zo nu en dan een zonnetje dat probeert tussen de donkere wolken heen te breken als ik naar een industrie terrein loop door een (schijnbaar) doodgewone buitenwijk in Buren.  Daar in het lommerrijke plaatsje tussen rivieren en fruitbomen  ligt mijn plaats van bestemming voor dit artikel. De binnenstad van Buren kent niet meer dan 500 inwoners (Buren stad heeft er 3500 volgens Wiki) en toch herbergt het drie musea. Het door vrijwilligers gerunde Oranjemuseum, het door defensie volledig gesubsidieerde Marechaussee Museum en jawel op het industrie terrein een fonkelnieuw Automuseum, een privé museum, open van donderdag tot en met zondag.

We gaan hier eens kijken voor de figuurlijke en letterlijke Blik van Buiten!

De buitenzijde verraadt niets van de spectaculaire binnenkant die ik pas te zien krijg als de vriendelijke gastheer en eigenaar Henk Visscher de deuren openzwaait en de lichten ontsteekt. Gisteren verstuurde ik hem de mail met het verzoek voor een interview en vandaag kon ik terecht. “Je bent meer dan welkom!”. De andere musea die ik gemaild heb, hebben nog niets laten weten. Is dit het eerste verschil dat ik ga merken tussen een privé museum en de gesubsidieerde sector?

Het Automuseum in Buren is op 9 december 2022 geopend. Vanuit het niets heeft Henk dit pand gekocht en zijn imposante verzameling in drie grote hallen tentoongesteld. Voornamelijk Franse oldtimers, maar ook Opel (en een collectie bromfietsen)  is vertegenwoordigd. Nadat hij zijn activiteiten als eigenaar en algemeen directeur van zijn dealerbedrijf had beëindigd, kon hij niet zomaar niets doen en besloot zijn verzameling te delen met het publiek. Op zijn kantoor ligt een flinke stapel kranten en bladen die al over het museum hebben geschreven. Tweede opmerkelijke feit; er is geen één tijdschrift voor musea of cultuur bij. In het jongste nummer van Autoweek Classic schrijft Michiel Willebrands; In het Louman museum in Den Haag, 170.000 bezoekers per jaar, duik je in de totale autogeschiedenis. In Buren kun je gezellig ouwehoeren over die Peugeot 405 of de Simca 1100. Twee verschillende werelden, op hun eigen manier geweldig leuk. We boffen toch maar met twee van zulke unieke musea in het kleine Nederland.’

De ICOM definitie van musea is volledig toepasbaar op dit museum. Winst hoeft Henk niet te maken vertelt hij mij, maar de kosten van het pand, licht en verwarming moeten natuurlijk wel opgehoest worden. Als ik hem vraag naar een beleidsplan, denkt hij niet lang na. “Het zit allemaal in mijn hoofd’. Een business model heeft hij wel. Naast de toegangskaartjes is er de mogelijkheid om auto’s te huren, ruimtes te gebruiken voor bijeenkomsten en evenementen te organiseren. Veel van de grote evenementen organiseert hij zelf. Maar een beleidsplan voor het museum zodat dit museum kan blijven voortbestaan, nee daar heeft hij nog niet over nagedacht. Is wel een wens, maar ja, de tijd. Het is allemaal nogal snel gegaan, legt hij uit. We praten over de voordelen van erfgoedhuizen en de museumvereniging. Onderwijl typt hij een mail naar Erfgoed Gelderland, een van de ondersteunende organisaties voor musea en historische verenigingen in Nederland, om lid te worden. Dit is een derde opmerkelijk verschil. Ondernemers schakelen snel en zien meteen kansen. Nu scheelt het natuurlijk ook dat de beslissingen die genomen moeten worden niet over allerlei managementlagen heen hoeven.

Dit geldt tevens voor het contact met de museumvereniging. Hij heeft er(g) wel naar gekeken, maar concludeerde dat dit proces, ‘een erkend museum worden’, toch wat meer voeten in de aarde heeft dan een simpel formuliertje invullen. “Kun jij dat niet voor me regelen?”

Een bedrijfsplan heeft hij dus wel. Tijdens het gesprek komt een liefhebber een auto terugbrengen die gehuurd is. ‘Kijk ,’ zegt Henk, ‘dat is een onderdeel van het bedrijfsplan. Sommige auto’s kunnen verhuurd worden. Dat levert geld op, waarmee ik weer zaken kan betalen voor het museum.’  Hij neemt me mee naar een mooie ruimte boven de hallen waar de auto’s glimmend staan te pronken. Geen paaltjes en hekjes, je kunt alles aanraken, zegt Henk. ‘We hadden laatst (een blinde man) blinden op bezoek, die zie je genieten als alles aangeraakt mag worden.’

Wij, de museummensen, hebben daar beleidsplannen voor, vragen subsidie aan, regelen speciale rondleidingen en toeteren dit hoog van de daken! Kijk eens hoe inclusief we zijn. Bij Henk is dit één van de normaalste zaken van de wereld.

We kijken naar de hal beneden. Links staat een prachtige witte Citroen (ID 20  Familiale) met de achterklep omhoog. “Die heb ik net opgemeten of de kist erin past. Hij wordt morgen gebruikt als speciaal verzoek tijdens een begrafenis. En ja, dan moet je wel zeker weten of de kist erin pas.” De ruimte waar we naar toe lopen verhuurt Henk voor presentaties of vergaderingen. Op tafel ligt een prachtig antiquarisch boek uit de jaren twintig. Aan de wand staan boekenkasten vol (met boeken over Simca Citroen en Peugeot maar ook over de regio, Buren en oranje en veel meer).  Op mijn vraag of dit ook toegankelijk is voor bezoekers knikt Henk enthousiast. “ Ze mogen hier de hele dag lezen en kijken, geen probleem. Er is zelfs een uitgebreid brochure en tijdschriften archief. Een walhalla voor de liefhebber van klassieke auto’s. Maar natuurlijk ook belangrijk voor het behoud van dit papieren erfgoed. Dit geldt ook voor de prachtig vormgegeven posters die de ruimtes sieren, de speciale foto’s die Erwin Olaf heeft gemaakt van de modellen en de indrukwekkende tijdlijn die bij binnenkomst op de muur te zien is. Hierin zie je de modellen mee vormen met de tijd, maar je ziet ook hoe de auto’s veiliger zijn geworden doordat het aantal verkeersslachtoffers genoemd is. Een mooie vorm van educatie die meteen te zien is van zodra je binnen komt.

Als we weer terug zijn in het kantoor, laat hij me een recent verjaardag feestje zien op zijn telefoon. Een geanimeerd gezelschap danst vrolijk op muziek uit de jaren vijftig en zestig tussen de auto’s. “Dat kan hier ook gewoon,” zegt Henk. “Dit levert namelijk weer wat op zodat we het museum kunnen blijven exploiteren.” Onmiddellijk denk ik aan ‘Nacht van de musea’ die, volledig gesubsidieerd plaats vinden in diverse steden. Daar zie je ook mensen dansen tussen de collectie. Deze projecten in de musea komen dan echter tot stand na diverse vergaderingen, uitgebreide beleidsplannen, bedoeld om ‘andere doelgroepen’ te trekken. Als ondernemer vertelt Henk, hoort dit ‘gewoon’ tot zijn business model.

De vrijwilligers, zestig in totaal, die zo nu en dan het kantoor inlopen, stralen van plezier. Op mijn vraag hoe maatschappelijk het museum ingebed is in de plaats Buren, vertelt Henk dat alle vrijwilligers super trots zijn om hier te werken. Voor hen is het een stukje zingeving. Ze ontvangen de mensen en kunnen trots vertellen over de modellen die te zien zijn. Er zijn er die de auto’s poetsen en klaarmaken voor de verhuur. Maar ook Henk is vaak zelf te vinden in het museum en haalt ook een lapje over de wc bril als dat nodig is. ‘Van mijn vrouw geleerd.’ Een platte organisatie waar iedereen telt en iedereen meewerkt.

En ja er zijn nog genoeg wensen. Die registratie als erkend museum, een stukje educatie, wat meer multimedia om de bezoekers te verwennen met informatie die nu door de vrijwilligers wordt gegeven. En er staat al een uitbreiding op het programma voor (een verdieping vullem met Datsun sportauto’s uit de 70’er jaren)  nog een hal. Als ik naar buiten loop, komt de ondernemer van sleepauto’s me tegemoet. We kennen elkaar als stadgenoten al lang. Hij noemt Henk een top ondernemer die heel goed is in: ‘anderen aan het werk zetten’ vul ik in. Henk ziet als ondernemer snel kansen die het museum verder kunnen helpen. Maar hij erkent ook dat sommige museum taken nu nog vreemd voor hem zijn. Misschien is het wel zinnig als de musea die volledig op vrijwilligers draaien, volledig gesubsidieerd zijn en de privé gefinancierde eens bij elkaar komen zodat ze van elkaar kunnen leren. Dan levert die blik van buien iets op voor alle musea.

Foto bovenaan: Henk Visscher en zijn broer