Columns, Publiek en presentatie
Joods Historisch Museum
” Mijnheer, het museum is gesloten vanwege de Sjabbat.”
Als je het huidige pretpark Amsterdam Centrum even wil ontlopen, dan kun je het beste een gebedshuis of museum binnengaan. In een aantal gevallen komen die twee functies samen in één en hetzelfde gebouw, zoals de Oude Kerk op het Oudekerksplein of de Portugese Synagoge aan het mr. Visserplein. Zo was ik afgelopen zaterdag voor een pakketje computerpapier op weg naar de Hema op de Nieuwendijk, vlak bij de Dam. Ruim voor ik er arriveerde ben ik rechtsomkeer gegaan vanwege de immense drukte in dat deel van de binnenstad. Ik besloot niet naar huis terug te keren of een andere Hema op te zoeken, maar weer eens een bezoek te brengen aan de indrukwekkend mooie Portugese Synagoge uit 1675. Daar aangekomen bleek de toegangsdeur op slot te zitten. Achter mij riep een jongeman, “mijnheer, het is vandaag zaterdag en dan is het museum gesloten vanwege de Sjabbat”.
Nu ik toch het plan had een museumsynagoge te bezoeken en ik deze omgeving in het centrum van Amsterdam een oase van rust vond vergeleken met al die, vaak op toeristen gerichte, winkelstand en horeca rond de Dam, koos ik voor het “Joods Historisch Museum” aan de overkant van het mr. Visserplein. Dit museum vormt samen met de Portugese Synagoge en de Hollandsche Schouwburg, het voormalig theater dat tijdens WO-II als deportatieplaats voor joden gebruikt werd, het hart van het Joods Cultureel Kwartier. Met tal van andere belangwekkende gebouwen, herdenkingsplaatsen en –beelden in de directe omgeving, geeft dit geheel een zekere markering aan van wat de oude Amsterdamse jodenbuurt was. Ik noem de Dokwerker op het Jonas Daniël Meyerplein, dat herinnert aan de Februaristaking van 1941, het Auschwitzmonument van Jan Wolkers in het Wertheimpark, en natuurlijk het Waterlooplein, ooit het kloppende hart van de joodse buurt.
Het “Joods Historisch Museum” is gehuisvest in vier voormalige Hoogduitse synagogen. Wanneer je er binnengaat moet je ter beveiliging eerst door een glazen sluis voordat je bij de ontvangstbalie en garderobe aankomt. Toch vreselijk dat zulke veiligheidsmaatregelen voor een joods museum nodig zijn. Eenmaal binnen, en dan met name in de schitterende Grote en de Nieuwe Synagoge, ontvouwt zich het joodse leven, de geschiedenis, hun cultuur, religie en tradities, vanaf het jaar 1600 tot heden. Evenals de voorgaande keren dat ik dit museum bezocht, waarvan ook eenmaal toen het nog gevestigd was in het Waaggebouw op de Nieuwmarkt, kwam er een grote rust en ontroering over me heen. De vervolgingen, pogroms en getto’s ten tijde van de Spaanse inquisitie en in Midden- en Oost-Europa maakten het leven voor joden zo moeilijk dat de eerste joden zich rond 1600 in Nederland vestigden. Vooral Amsterdam bleek een aantrekkelijk toevluchtsoord waar ze zonder getto en zonder angst voor vervolging en inquisitie in relatieve vrijheid konden leven.
Die geschiedenis als achtergrond en de geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld, gaf voor mij een extra dimensie aan de vele religieuze objecten, de schilderijen, foto’s, films, teksten, gebruiksvoorwerpen, kleding, affiches etc. en dat alles ondersteund door nieuwe presentatietechnieken (o.a. 3D-presentaties). Vooral de Toramantels (ter versiering en bescherming van de Torarol) van de Portugese Gemeente zijn van een grote schoonheid, gemaakt van kostbare stoffen zoals goud- en zilverbrokaat, fluweel, zijde en satijn. Daar bovenop vaak een kroon in goud of zilver uitgevoerd, terwijl over de twee uiteinden van de stokken van de Torarol siertorens of rimoniem werden geschoven. Een voor iedereen bekend religieus voorwerp is de chanoekia of veelarmige kandelaar, waarvan een absoluut topexemplaar in dit museum getoond wordt.
Het meest werd ik echter getroffen door een schilderij uit 1889 over de Amsterdamse jodenbuurt; door een schilderij van Jozef Israëls (1824-1911), getiteld: “Een zoon van het oude volk”, en het afscheidsbriefje van de dames Alida en Nancy de Jong na hun vertrek uit Westerbork naar een onheilspellend oord in Oost-Europa. Het schilderij over de oude jodenbuurt, het huidige Jonas Daniël Meyerplein en omgeving, toont de schilderachtige ellende aan het einde van de 19e en begin 20ste eeuw. De erbarmelijke omstandigheden in krotten en kelderwoningen van één kamer, waar een heel gezin in moest wonen. Deze woontoestanden hebben de beroemde architect van de Amsterdamse School, Michel de Klerk in de twintiger jaren van de vorige eeuw geïnspireerd tot het bouwen van voor die tijd prachtige arbeiderswoningen zoals in gebouw “Het Schip” in de Spaarndammerbuurt.
De afscheidsbrief van Alida (Aaltje) en Nancy (Nan) de Jong aan Marie Verschuur, twee vrijgezelle tantes van Loe de Jong, de alom gerespecteerde historicus van de Tweede wereldoorlog, geeft in essentie en op intieme wijze het drama weer van de betrekkelijkheid en vergankelijkheid van het menselijk bestaan. Tegelijk is die brief een signaal van hoop en overlevingsdrift tegen beter weten in. De brief eindigt met de woorden:
“Wij kunnen niet nogmaals 59 en 57 jaar halen. Het doet ons leed dat wij op deze wijze afscheid moeten nemen. Dank voor de geboden vriendschap. In gedachte omhelzen wij je. Wij blijven hopen op een spoedig weerzien”.
Bik Versteegen (Nr 13, 2016)
Joods Historisch Museum, Amsterdam
foto: Joods Historisch Museum (©: Michiel Neugebauer)
Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een plezierige mix van observaties en herinneringen.
Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij speelt met het aanwezige licht met als resultaat een mooie natuurlijke lichtval.