Boekentips, Cultuurbeleid, Uitgelicht
Lang leve de vergetelput! Over ordelijk vergeten

Gesprek met Gerard Rooijakkers
‘Als musea maken wij keuzes voor toekomstige generaties. We doen dat op een nogal bevoogdende manier. Het is een tragisch misverstand.’ Aan het woord is Gerard Rooijakkers, coauteur van het hoogst inspirerende, kritisch-positieve boek Handboek ordelijk vergeten. Het Doornroosje-scenario over het in slaap brengen van collecties. Dat schreef hij samen met Frank Bergevoet en Evelien Masselink. Handboek? Dit is museologie, erfgoed-kunde, filosofie, poëzie en cultuurstudie in één. Een gesprek over een pleidooi met een stevige methodische grondslag.
Auteur: Patrick De Rynck
Laten we eerst het Doornroosje-scenario kort uitleggen: wat is ordelijk vergeten, geconditioneerd verval, het vertragen van de omloopsnelheid? Dat zijn centrale begrippen in jullie boek.
Gerard Rooijakkers: ‘Dat idee van mij uit 2021 is stevig verankerd in de filosofie en de cultuurhistorie. De kern van de zaak betreft een kwestie waar wij tegenaan lopen als samenleving, en ook als instituties die musea zijn: hoe ga je om met de continuïteit van grote collecties, vooral particuliere collecties? Dat wordt vaak als een probleem benoemd. Ik zeg: niet de (grote) collectie is het probleem, zoals musea het doorgaans bekijken. Ze hebben het dan over ontzamelen, afstoten, beheersbaar maken, collectieplannen maken… Het probleem is dat wij de tijd niet goed benutten, dat je de tijd kunt inzetten om de collectie op termijn te laten valideren en te gaan selecteren. We dienen in plaats van ordelijk bewaren leren om ordelijk te vergeten. En dat kunnen we vooralsnog niet. Het kan wél als we een museale vergetelput maken en onze kinderen, kleinkinderen en wat mij betreft nog het liefst onze achterkleinkinderen laten bepalen of zij iets willen behouden of niet. Dan zul je zien dat dat totaal andere dingen zullen zijn dan wij nu denken. De vraag werd voor mij concreet toen het Erfgoedhuis Zuid-Holland contact met mij opnam voor de collectie van Jan Anderson.’

Gerard Rooijakkers. Foto: Floris Scheplitz
Ethiek
We hebben het dan over een privécollectioneur uit Vlaardingen met een bijzonder grote en zeer verscheiden collectie, die bekend is in de erfgoedsector, die openstond voor dit experiment en die op tijd begon na te denken over later. Dat lijkt mij een ideaal scenario.
‘Het is een beslissend moment dat de overheid zich bekommert om particuliere collecties.’
‘Absoluut. Het mooie is hier dat een filosofisch en museologisch gedachte-experiment in de praktijk gebracht kon worden, dankzij een man die inderdaad openstaat voor dit gedachtegoed dat elders bijna taboe is. Er zijn nog twee aspecten mee verbonden: het is bijzonder dat de overheid zich eindelijk bekommert om particuliere collecties. Ik juich dat toe: het is een groot probleem dat onze culturele ecosystemen alleen focussen op instituties, niet op populaties en dragende gemeenschappen. Het is een beslissend moment dat de overheid zich bekommert om particuliere collecties, zoals hier het geval is met het Erfgoedhuis Zuid-Holland en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, die ook betrokken is. Dat is een mijlpaal. Wat je zegt klopt: het zal altijd maatwerk zijn. Jan Anderson is een paradijsvogel in het cultureel ecosysteem.’

Bezegeling van de samenwerking in 2021. Met van links naar rechts: Jan Anderson, S. Lammers (RCE), M. Hendriks (Erfgoedhuis Zuid-Holland) en N. van Dijk (RWA). Foto: Floris Scheplitz
Er zit letterlijk een filosofie achter jullie aanpak. En ook een ethische vraagstelling.
‘We propageren ordelijk vergeten ook om het gesprek met onze opvolgers goed aan te gaan. Dat is de ethisch-morele dimensie van het idee en het project. Veel musea verwaarlozen die. Het is ook een filosofisch gedachte-experiment. Ik schaar mij in een rij van denkers over tijd, herinnering en vergeten. Mijn grote held is Paul Ricœur, de vader van dat hele denken, evenals Willem Frijhoff. Het houdt bijvoorbeeld non-interventie in. Dat vinden wij lastig. Wij vechten voortdurend tegen verval en dus tegen de tijd. Verval is taboe. Ik zeg: gebruik de tijd, probeer ordelijk te vergeten en accepteer geconditioneerd verval. Dat is het idee van Caitlin DeSilvey inzake entropie: alle materie is voortdurend onderweg om iets anders te worden. En wat doen westerse musea? Het proces van entropie stopzetten. Terwijl ook dat heel boeiend kan zijn. We zijn allemaal sterrenstof.’
Taboe
Dit experiment houdt ook een stevige kritiek in op huidige paradigma’s en praktijken in musea: de LAMO, steriele depots, objectgerichtheid…
‘Door de institutionalisering van het fenomeen “verzamelen”, de corebusiness van musea – denken ze toch –, is het outsiderkarakter van veel collecties verdwenen. Ik houd een pleidooi voor de kwaliteit van veel van die outsidercollecties. Iedereen in de museumwereld kent ze wel. Denk bijvoorbeeld aan de collectie van Jaap Kruithof in het MAS. We weten er niet goed raad mee omdat ze buiten onze categorieën vallen. Als zo’n verzamelaar overlijdt, staan wij als musea onthand. We komen altijd te laat, we hebben geen draaiboek en maar een beperkt handelingsrepertoire. We ranselen zo’n collectie uit elkaar en doen aan cherrypicking, waardoor je het belangrijkste facet vernietigt: de ensemblewaarde, het verhaal en het wereldbeeld van de verzamelaar. En we ontmantelen de betekenis van zo’n collectie, die vaak een diagnose is van de samenleving. Terwijl we er onze mond vol van hebben dat we een afspiegeling moeten zijn van die samenleving.’

Evelien Masselink (staand) en Frank Bergevoet (links, in profiel) met de mensen van het eerste uur. Foto: Floris Scheplitz
‘Ik zeg altijd: musea zijn autoritaire en hiërarchische instanties met vaak grote ego’s aan de top, ondanks alle mooie vertogen over inclusiviteit en meerstemmigheid. De alternatieve verhalen en “andere” wereldbeelden worden niet of nauwelijks gerepresenteerd. Zelfs in musea van outsiderart. Al ben ik wel een enorme fan van het Guislainmuseum in Gent. En wat het MAS heeft gedaan met de Kruithofcollectie is ook een zeldzaam voorbeeld. Maar het zijn uitzonderingen. Een cri de coeur voor de lezers van Museumpeil: hoe vaak gebruiken we het woord “schatten” niet? Ik ben totaal niet geïnteresseerd in schatten. Wat een beperkt, normatief begrip! Ook “nog” is voor mij een taboewoord: we hebben dit en dat “nog” niet. Houd toch op.’
Wilde museologie
‘Begrijp me goed: ons boek wil niet disruptief zijn, nog zo’n hip modewoord. We zijn positief en realistisch. Naast alle huidige vigerende paradigma’s in de museumwereld voegen wij een extra instrument en een nieuw paradigma toe. En we hebben dat instrument kunnen ontwikkelen dankzij verzamelaar Jan Anderson. Anders bleef het een academische denkoefening. Nu hebben we vuile handen kunnen maken.’
‘Het is een beslissend moment dat de overheid zich bekommert om particuliere collecties.’
‘Ik denk dat musea gebaat zijn bij een kritische reflectie op hun handelen, dat te eenzijdig op collecties is gericht. Omgaan met collecties is tijdmanagement. Zo kun je pas goed het gesprek aangaan met de jongere generaties. Zij zullen andere keuzes maken en die autonomie moet je ze geven. Wij hebben de onhebbelijke gewoonte om ons niet alleen het verleden toe te eigenen, maar ook de toekomst. Terwijl die alletwee vreemd zijn. Ik houd een pleidooi voor die vreemdheid. En dus ook voor de vreemdheid van outsiders. Ik ben blij dat twee instellingen meedenken die met hun poten in het veld staan: RCE en het Erfgoedhuis Zuid-Holland. En er is de Reinwardt Academie, die het project adopteert. Hun studenten mogen bij ons doen wat ze in hun opleiding afleren… Ze mogen hier buiten de lijntjes kleuren. Museologie sauvage, zeg maar, in het wild. We moeten in de sector onzekerheidvaardig worden. Dat is lastig voor beleidsmakers die maar vier of vijf jaar vooruitdenken. We zijn het als samenleving verleerd om in deep time te denken.’

Museum Primrose van filosoof Jaap Kruithof. De collectie ging naar het MAS. Foto: Philip Boel, 2009
Verbeelding aan de macht
In jullie boek laten jullie ook stemmen aan het woord die kritisch zijn voor dit experiment. Zo vraagt conservator Leen Beyers van het MAS zich af: kun je dan eigenlijk wel actueel verzamelen?
‘Dat kan zeker. Al die outsiders verzamelen ook actueel. Verzamelen is altijd actueel, omdat je een nieuw ensemble maakt, ook met oude objecten. Het ensemble is de culturele biografie van de verzamelaar. Die betekenis wordt niet op waarde geschat, vind ik. Het is naïef “actueel te verzamelen” en tegelijk te denken dat je zo de wereld documenteert. Dat is een misverstand. Het is de kracht van outsiders dat zij intuïtief verzamelen, zonder collectieplan en verantwoordingsplicht, en zonder aan een publiek te hoeven denken. Dat levert vaak de origineelste collecties op. Met een idee erachter, wat de basis is van elke collectie. Actueel verzamelen zonder briljant idee is kansloos.’
‘Omgaan met collecties is tijdmanagement. Zo kun je pas goed het gesprek aangaan met de jongere generaties.’
‘Wij waren heel blij met de kritische commentaren van onze collega’s. We hebben ze allemaal opgenomen en schrijden tastenderwijs voort. Daarbij geloven we heel erg in de kracht van het poëtische. Er is meer verbeeldingskracht nodig. Die hebben wij in de sector buitengesloten. We besteden dat uit aan bedrijven, terwijl we die kracht veel meer naar voren moeten halen. En ook onze mensen daarop selecteren.’
Ordelijk vergeten vraagt veel werk, blijkt ook uit het boek…
‘We hadden in dit experiment het geluk dat we een bijsluiter konden maken, met bijvoorbeeld veel contextinformatie. Dat zal zeker niet altijd mogelijk zijn. Dit was een ideaaltype en dat beseffen we. Blij ben ik ook met het Refugium, een tijdelijke opvangplek waar je de omlooptijd van bedreigde collecties vertraagt om tot een goede oplossing te komen. Volgens mij is zo’n quarantaineruimte uniek in het internationale museumlandschap.’
‘Blij ben ik ook met het Refugium, een tijdelijke opvangplek waar je de omlooptijd van bedreigde collecties vertraagt om tot een goede oplossing te komen.’
De rechten der ongeborenen
Hoe zal het Vlaardingse Doornroosje de komende tijd communiceren met de lokale gemeenschap? Die zal zich hoe dan ook vragen stellen.
‘In Vlaardingen werken we met een Doornroosje waarvan iedereen weet: daar ligt een collectie te slapen. Het pand staat midden in het centrum. Wat mij betreft laten we een hedendaagse kunstenaar aan de buitenkant communiceren over wat erbinnen gebeurt. In elk geval, de gemeente heeft het project geadopteerd. En één keer per jaar zul je, zo is het plan, door de deur een blik op het slapende Doornroosje kunnen werpen. Een ander soort vergetelput is de container die je hermetisch afsluit. Ik pleit ook voor zulke museale oubliettes, zoals ze dat in het Frans zeggen.’
‘Kijk, we willen toch allemaal naar de dragende gemeenschappen als musea? Wel, met dit scenario betrek je er ook de ongeborenen bij. De rechten van zowel doden (voorouders) als ongeborenen in rekening brengen, dat zijn wij niet gewend. De meeste musea zijn op een bevoorrechte seniorengeneratie gericht, ondanks de retoriek die we hanteren. Die klopt niet. Erfgoed gaat daarin alleen over ons. We hebben het te weinig over goed nalaten. Hoe word je als museum een goede nalater? De organisatie van gemeenschappelijke publieke goederen, rekening houdend met “het recht der ongeborenen” zoals het in 17de-eeuwse akten luidt. Dat zijn we kwijt.’
‘Of ik het wil meemaken? Ik heb het liefst dat Doornroosje zo lang mogelijk zal slapen.’
‘Als je het echt goed wil doen, geef je de ongeborenen toch autonomie en handelingsvrijheid? Nu kiezen wij voor hen. Heel bevoogdend, patriarchaal en vanuit ons eigen paradigma bedacht. Dat is een tragisch misverstand. Ons institutioneel verzamelen is heel beperkt. Kijk naar de paradigma-wisselingen rond slavernij en kolonisatie. Dat is toch de perfecte illustratie hoe beperkt institutioneel verzamelen is. Dat is scherpe kritiek, ik weet het, maar die komt voort uit oprecht engagement om te komen tot een breder handelingspalet in de sector.’
Zo lang mogelijk slapen
In het boek geven jullie voorbeelden van hoe het kan, en ook tegenvoorbeelden van hoe het vooral niet moet. Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen en Teylers in Haarlem springen eruit, als voorgangers als het ware.
‘Dat zijn inderdaad twee mooie en zeldzame voorbeelden van geslaagd legateren. Legateren mislukt meestal. In het geval van Mayer van den Bergh, waar ik een liefhebber van ben, heeft Henriëtte van den Bergh na de vroege dood van haar verzamelende zoon een fantastisch legaat georganiseerd, met als een van de kernelementen, zoals bij Teylers, dat de collectie en de locatie onvervreemdbaar dezelfde moeten blijven. Er mag niets uit de collectie en eigenlijk mag er ook niets bij. Dat lijkt vreemd, maar het is een hele goeie manier gebleken om de collectie bij elkaar te houden en cherrypicking te vermijden. Het zijn grote uitzonderingen. Overigens van twee absolute outsiders, hoe goed ze ook in hun samenleving geïntegreerd waren. Zoals Jan Anderson.’
Wilt u erbij zijn als over zoveel jaar Doornroosje ontwaakt in Vlaardingen?
‘De collectie-Doornroosje zal er in elk geval nog zijn, maar in een andere vorm. Denk aan de entropie waar ik het over had. Of ik het wil meemaken? Ik heb het liefst dat Doornroosje zo lang mogelijk zal slapen. Eigenlijk hoop ik het dus niet mee te maken. Voor mij is de duur van een mensenleven niet de maat der dingen. Maar het ontroert mij wel als ik de Reinwardt-studenten bezig zie. We creëren hier eigenlijk een historische sensatie voor de mensen van de toekomst. Die verwachting, dat uitstellen hebben wij afgeleerd. De gedachte “hoe zal het straks zijn als…” fascineert mij.’

Gerard Rooijakkers, Frank Bergevoet & Evelien Masselink, Handboek ordelijk vergeten. Het Doornroosje-scenario: over het in slaap brengen van collecties (Delft: Erfgoedhuis Zuid-Holland, 2023). Het boek verschijnt als Sleeping Beauty-Scenario dit najaar in het Engels.
Dit artikel is ook te lezen in Museumpeil #63