Columns

Mijn allereerste museumbezoek

Volkenkundig Museum Leiden 135-001 bik
Gepubliceerd: 19 juli 2016 om 09:32   /   door

Lang voordat ik iets met meisjes had en me zelfs had voorgenomen daar nooit iets mee van doen te krijgen, want ik wilde missionaris worden, bracht ik, 12 jaar oud, al mijn eerste bezoek aan een museum. Dat van Volkenkunde in de Steenstraat 1 te Leiden. Een voormalig Academisch Ziekenhuis dat sinds 1837 een Rijks Ethnographisch Museum werd onder de leiding van de arts, woudloper en groot verzamelaar van Japanse voorwerpen, Philip Franz von Siebold.

Museum Volkenkunde, zoals het nu heet, behoort tot één van de oudste volkenkundige musea ter wereld. En daar, in dat museum, gebeurde wat al eerder in gang was gezet met het lezen van missieboekjes, ontdekkingsverhalen en de avonturen van de indertijd beroemde missiepater Meeuwisse. Hij gaf in mijn lagere schoolperiode (1952-1958) ooit een lezing over de koppensnellers van het gebied der Asmatters in Papoea Nieuw-Guinea, een lezing die begeleid werd door een missietentoonstelling in het Patronaatsgebouw van Lisse, mijn geboorteplaats. Hoe hij dansend als een dorpsgek de Papoea’s tegemoet trad die bewapend waren met schilden en assegaaien en met angstwekkend beschilderde gezichten, hoofdtooien en maskers.

Pater Meeuwisse maakte daadwerkelijk mee waar ik alleen maar van kon dromen. Er hielp geen lieve moedertje aan, ik moest en zou ontdekkingsreiziger worden en in welke hoedanigheid maakte mij niet uit, hoewel dat van missionaris voor een katholieke jongen wel het meest voor de hand lag. De eerste keer dus, dat ik het monumentale gebouw aan de Steenstraat 1 tegemoet trad, voelde ik de adrenaline door mijn lichaam jagen. De hardstenen trap naar de toegangsdeur maakte het nog erger en boezemde mij zoveel ontzag in, dat ik nauwelijks een blik naar binnen dorst te werpen. Want daarbinnen zouden mijn dromen werkelijkheid worden

Ik had de kaartjesbalie nog niet bereikt of ik zag en hoorde de muziek van wat later een gamelanorkest genoemd bleek te worden. In de ontvangsthal van het museum was een groot aantal exotische muziekinstrumenten opgesteld, die afkomstig bleken uit het toen pas kort onafhankelijk geworden Indonesië. En als een soort van hommage aan die voormalige kolonie werden die muziekinstrumenten ook nog eens bespeeld door kinderen van mijn leeftijd.

Met deze introductie kon het niet meer stuk. Een tocht langs voorwerpen en foto’s van vreemde volkeren uit verre landen en met uiteenlopende zeden en gewoonten, onverstaanbare talen en van mij afwijkende kleuren. Vooral de afdeling Nieuw-Guinea was buitengewoon ruim bedeeld met prachtige maskers, hoofdtooien en sisal vlechtwerk en zeldzaam sierlijk houtsnijwerk aan voorouderbeelden, schilden en lange ranke bootjes.

Ademloos van verbazing en tegelijk vol trots en met blij gemoed stapte ik van vitrinekast naar vitrinekast, van foto naar foto en van zaal naar zaal. Het was alsof ik luisterde naar de meest spannende, geheimzinnige verhalen uit zeldzaam geworden boeken die een wereld voor mij openbaarden waar ik later deel van wenste uit te maken.

Bijna in trance over zoveel voor een provinciaal jongetje nog onwennige schoonheid was ik vergeten dat het museum tegen vijven ging sluiten. Nadat de zoemer meerdere keren was afgegaan werd ik weer in de weinig opwindende werkelijkheid geplaatst van een kleinsteedse wereld in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Maar één ding wist ik zeker, ik zou op zoek gaan naar die volken en culturen waar ik zojuist mee kennis had gemaakt.

Na mijn HBS-tijd op het Fioretti-College in Lisse koos ik, 18 jaar oud, voor de studie culturele antropologie aan de Universiteit van Leiden. Mijn eerste colleges in dat vak vonden wonderwel plaats in datzelfde Rijksmuseum voor Volkenkunde, waar mijn passie jaren eerder zo indringend vorm had gekregen.

 

Bik Versteegen (voorjaar 2016)

Museum Volkenkunde

Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een plezierige mix van observaties en herinneringen.

Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij maakt nauwelijks gebruik van extra belichting, maar speelt met het aanwezige licht met als gevolg een bijzonder mooie natuurlijke lichtval.

Foto: Rijksmuseum voor Volkenkunde (c: Michiel Neugebauer)