Columns

Museum Broeker Veiling

Museum Broeker Veiling IMG_1232
Gepubliceerd: 3 juli 2017 om 14:08   /   door

De wereld van de duizend eilanden

Ondanks mijn agrarische achtergrond, zoon van een vader die het bloembollen- en tuinders-vak als broodwinning had, was ik enigszins teleurgesteld toen ik hoorde dat het reisje naar het tuindersdorp Broek op Langedijk zou gaan. Een dijkdorp, behorend tot de gemeente Langedijk, in het westen van West-Friesland, Noord-Holland. Het was een bustochtje van gepensioneerde ambtenaren van de Amsterdamse Gemeentelijke Woningdienst die al sinds 1959 voor zo’n jaarlijks uitje het initiatief hadden genomen. Na een fusie van deze dienst met de club waar ik toe behoorde, kregen mijn vrouw en ik de afgelopen paar jaar ook een uitnodiging.  Dat het nu de laatste keer beloofde te worden kwam door de wat doorgeslagen bezuinigingsdrift van de gemeente Amsterdam. Want, die ambtenaren die doen maar. Helemaal naar het tuindersdorp Broek op Langedijk en onderweg nog eten ook! Ik kon me bij dit dorp en het “Museum Broeker Veiling” weinig anders voorstellen dan van die saaie, lange rechte akkers met hier en daar een slootje en een veilinggebouw zoals ik die kende uit Lisse, in de bollenstreek. Maar, zolang het busje reed en het eten smakelijk was, zou ik me ermee kunnen verzoenen. Temeer omdat het uitstapje, op een klein basisbedragje na, geheel gratis was en iedere echte Hollander weet wat dat betekent!

Met twee volle bussen vertrokken we uit Amsterdam, vanaf het Victoriahotel tegenover het Centraal Station. Na de koffiepauze, vanzelfsprekend met een taartje, kwam het gezelschap “oude knarren”, lekker gemaakt met het cliché van een toeristische route, langs de niettemin prachtige polderdorpjes Midden Beemster, De Rijp en Stompetoren. Twee uur later bereikten we het plaatsje “Broek”, zoals Broek op Langedijk ooit heette. Het woordje “Broek” is de naam van een plaats in moerasachtig laaggelegen land en al sinds de middeleeuwen zouden in dat “Broek” wortelen, uien en vooral (witte) kool geteeld worden. Tot zover bleef de in de bus verstrekte informatie mijn beeld bevestigen dat ik had overgehouden van de aardrijkskundeles op de Lagere School. Een tuindersdorp met een overigens grappige naam en daardoor goed in mijn geheugen blijven hangen, maar verder niks bijzonders.

De bus stopte tot mijn grote verbazing bij een hoog vierkant gebouw dat er supermodern uitzag en staalblauw was van kleur. Ik begreep er niets van. We zouden toch naar de oudste groenteveiling ter wereld gaan en een museum bezoeken. Bij dit hoge vierkante gebouw moest ik, eerlijk waar, in eerste instantie denken aan een kolossaal crematorium, waarin de dood alvast is vooruitgegaan. Uit de bij binnenkomst gegeven uitleg bleek het “gebouw van de toekomst” te heten, met een ontvangstruimte en een grote koffiekamer. De buitengevel van dit “gebouw van de toekomst” moest, op basis van een luchtfoto uit de jaren vijftig, de weergave voorstellen van het Rijk der Duizend Eilanden. Je kunt hier evenzeer je verbeeldingskracht op loslaten, maar die eilanden blijken echt te hebben bestaan en dateren uit de 13e eeuw toen dit gebied geteisterd werd door de varkenspest. Zo slim als boeren altijd al geweest zijn, bedachten zij om hun dieren in quarantaine te plaatsen op apart aan te leggen eilandjes waar, van de ooit 15000 er heden ten dage nog enkele honderden over zijn. De vruchtbare aarde die men na het graven van de sloten overhield werd weer gebruikt om het land op te hogen, waardoor geschikte tuinbouwgrond ontstond. Deze innovatieve actie ter aanvankelijke bescherming van hun dieren leidde zo tot een omvangrijk eilandenrijk van akkertjes die je per schuit kon bereiken.

Met deze wetenschap en helemaal na een werkelijk oogstrelend vaartochtje langs de overgebleven eilandjes met de akkers en groenten van het seizoen, de dieren en de originele houten bruggetjes, wil ik me graag excuseren voor mijn eerdere knorrigheid over dat “Broek”. En het echte museum moest nu nog komen. Het zogenoemde “gebouw van het verleden” blijkt een imposant Rijksmonument te zijn, bestaande uit houten lighallen voor de akkerschuiten (1925) met langs de randen een keur aan historische land- en tuinbouwwerktuigen en een “afmijnzaal” of afslagveiling uit 1912. Deze oudste doorvaartgroenteveiling ter wereld, met een prachtige authentieke veilingklok, staat op 1900 houten palen boven het water. In de lighallen daarachter wachten de akkerschuiten tot ze het signaal krijgen om gevuld met aardappelen, uien, kolen e.d. het veilinggebouw binnen te varen tot vlak onder de klok. Na verhandeling van de groenten vertrekken ze weer onder die klok door naar het open water.  Een uniek schouwspel dat je echt moet meemaken door in de veiling bij afslag de grote wijzers te laten draaien en op de knop voor je te drukken (een variatie op het “mijn” roepen) zodra je gewenste groentekostje voorbij vaart. Een genot om in dit “Museum Broeker Veiling” te zijn geweest en de spanning te hebben gevoeld van het veilen bij afslag, ook al was dat maar voor een kilootje wortelen en uien.

 

Bik Versteegen (Nr 15)

Museum Broeker Veiling

foto: Museum Broeker Veiling (©: Michiel Neugebauer)

Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een mix van observaties en herinneringen.

Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij speelt met het aanwezige licht met als resultaat een mooie natuurlijke lichtval.