Collectie, Geen categorie, Onderzoek, Uitgelicht

Nieuwe hoogleraar museumstudies in Leiden

Gepubliceerd: 19 augustus 2019 om 12:34   /   door

Pieter ter Keurs is sinds 1 september 2019 gewoon hoogleraar aan de Universiteit Leiden met als leeropdracht ‘musea, collecties en samenleving’. Hij moet de huidige opleidingen meer ‘smoel’ geven. Hij gaat de samenwerking tussen de universiteit en musea versterken en veel onderzoek doen. De eerste contouren van een nieuwe topopleiding museumstudies.

Gefeliciteerd met uw benoeming. Betekent dit dat u uw functie als hoofd Collecties en Onderzoek van het Rijksmuseum van Oudheden opgeeft?

Ja, ik ga weg bij dit museum. Ik heb er ruim tien jaar met veel plezier gewerkt. Ik was al een paar jaar bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden voor één dag in de week en die aanstelling wordt nu omgezet in een voltijdsaanstelling.

U wordt hoogleraar met als leerstoel “Museum, Collections and Society”. Waarom gaat men nu deze leerstoel instellen, want er is toch al een goede opleiding aan de Universiteit van Amsterdam?

Leiden heeft ook al lang verschillende master-tracks in museumstudies, waar veel en goed onderwijs wordt gegeven. Deze opleidingen, bij kunstgeschiedenis en bij archeologie, zijn alleen niet zo duidelijk zichtbaar. Als een buitenlandse student wil opzoeken wat hij op het gebied van museumstudies in Leiden kan doen, dan is de kans groot dat hij het niet vindt. Er zit om het oneerbiedig te zeggen geen smoel aan.

Ik moet ervoor gaan zorgen dat deze twee opleidingen meer gaan samenwerken en meer zichtbaar worden. Ik ben dan ook bij beide faculteiten als hoogleraar benoemd. Men wil dat ik de verbindende schakel wordt voor de opleiding museumstudies in Leiden.

U moet dus het gezicht van de nieuwe opleiding worden. Maar waarmee gaat de opleiding zich onderscheiden van andere opleidingen?

Wat onze opleiding van andere opleidingen in Nederland gaat onderscheiden is dat we de samenwerking met de musea fundamenteel gaan aanpakken. Meestal is het zo dat een onderzoeker van een universiteit een plan moet inleveren bij NWO om aan geld te komen. In dat plan zit dan een verplichte paragraaf over valorisatie, het vertalen van kennis naar de samenleving. Vaak vult men dan in: misschien nog een tentoonstelling in een museum. Als museum ben je dan een restpost. Je zit dan aan het eind van het onderzoek, terwijl je als museum zelf een bron van onderzoek bent met al je collecties. Onze museale collecties hebben een enorm onderzoekpotentieel en dat gaan we benutten. In de profilering nemen we de samenwerking met de musea in Leiden keihard mee.

Wat voor onderzoek wilt u samen met musea gaan doen?

Ik denk aan twee clusters. Ten eerste collectiegericht onderzoek, met de objecten als belangrijke bronnen. Denk hierbij aan verzamelgeschiedenis, maar ook natuurwetenschappelijk onderzoek. Ten tweede onderzoek naar de positie van musea in de samenleving. Denk aan onderwerpen als representativiteit, inclusiviteit en diversiteit Kortom de relaties tussen musea en collecties enerzijds en de politieke werkelijkheid anderzijds.

Wilt u ook nog wat veranderen aan de huidige opleidingen?

De opleidingen zijn uitstekend. Maar ik wil ik zeker weten dat als je in Leiden bent opgeleid, je ook goed op de hoogte bent van de meer theoretisch aspecten van centrale begrippen in de museumwereld. Dat studenten musea en museale producten kritisch kunnen analyseren.

Dan heb ik het bijvoorbeeld over een begrip als restitutie. Daar wordt nu nog te veel onzin over verkondigd. Maar ook minder spectaculaire begrippen als classificatie. Op het moment dat een museum verzamelt, wordt er geclassificeerd. De classificatiesystemen die we nu nog gebruiken zijn in essentie negentiende-eeuwse classificatiesystemen. Wat heeft dat voor gevolgen voor het beeld dat wij geven van andere culturen? Ik denk dat de gevolgen groot zijn, voor een deel zijn we ons daar nog nauwelijks van bewust.

Het klinkt alsof u graag de top-opleiding wilt worden waar conservatoren voor de grote nationale en internationale musea worden opgeleid. U vraagt nu al van uw conservatoren dat ze zijn gepromoveerd.

Top-opleiding, dat klinkt wat zwaar, maar ik vind een grondige opleiding belangrijk. Bij het Rijksmuseum van Oudheden eisen we inderdaad dat een conservator is gepromoveerd. Maar voor nationale musea die claimen een belangrijke rol te willen spelen in de verspreiding van kennis en knowhow, vind ik dat terecht.

Promoveren, je echt grondig verdiepen in één onderwerp is de basis, maar daarmee ben je er niet. Een conservator moet ook in staat zijn om zinvol op maatschappelijke discussies in te spelen. Musea zijn niet neutraal, denk maar aan huidige discussies over kolonialisme.

Over je eigen landsgrenzen heen kunnen kijken, een meer internationale blik is voor mij belangrijk. Ik word naast hoogleraar in Leiden ook wetenschappelijk directeur van het Centre for Global Heritage, een samenwerkingsverband van de universiteiten van Rotterdam, Delft en Leiden. Dit samenwerkingsverband bestudeert mondiaal erfgoed en trekt internationale studenten aan. Maar de kernvragen zowel nationaal als internationaal zijn hetzelfde: hoe gaan we met de resten van ons verleden om? Hoe herscheppen we er onze wereld mee en van wie is het erfgoed eigenlijk?

(In Museumpeil van november a.s. een uitgebreid interview over onder meer  het belang van samenwerking tussen musea en universiteiten.)

foto: Pieter ter Keurs (RMO)

interview: FTvdPols