Collectie, Columns
Pas op met modelovereenkomsten!
Lang gaat alles goed en dan ineens gaat het fout. Bekijk regelmatig je overeenkomsten en contracten. Emilie Huisman, de kunstjuriste, geeft met twee voorbeelden aan hoe belangrijk dit is.
Uit een museum wordt een schilderij van Jan Steen gestolen dat in bruikleen is gegeven door een particulier. De bruikleen is jaren daarvoor vastgelegd in een ontvangstbewijs, op de achterkant waarvan de algemene voorwaarden van het museum zijn gedrukt. Op het ontvangstbewijs is onder meer de ‘verzekeringswaarde’ van het schilderij ingevuld. Deze is door de bruikleengever – in overleg met de curator van het museum – geschat op EUR 1,3 mln. Het museum is krachtens de algemene voorwaarden verplicht het schilderij allrisk te verzekeren en heeft deze waarde aan zijn verzekeraar doorgegeven.
Ná de verdwijning van het schilderij informeert de verzekeraar de particulier dat de waarde van het schilderij ten tijde van de diefstal aan hem zal worden vergoed. De verzekeraar laat het schilderij taxeren door drie experts en komt op een gemiddelde waarde van EUR
495.000,-. De bruikleengever voelt zich bij de bij de neus genomen en stapt naar de rechter om de overeengekomen ‘verzekeringswaarde’ uitgekeerd te krijgen. Hij meent dat het museum zich er toe heeft verbonden een bedrag van EUR 1,3 mln aan hem te vergoeden bij verlies van het schilderij.
De rechtbank gaat deels mee in de redenering van de eiser en oordeelt ‘dat het ontvangstbewijs en de daarbij behorende voorwaarden gestandaardiseerde contractstukken zijn die door het museum zijn opgesteld. Onduidelijkheden in deze stukken moeten ten nadele van het museum worden uitgelegd.’
Hier ontvouwt zich het gevaar van modelovereenkomsten en standaardvoorwaarden. Deze documenten nodigen uit tot een gedachteloze invuloefening, die – zo zien we hier – leidt tot een vorm van schijnveiligheid. Begrijp me niet verkeerd, ik pleit niet tegen het gebruik van modelovereenkomsten. Een goed raamwerk biedt veel voordelen in de vastlegging van afspraken en niet in de laatste plaats een aantrekkelijke tijdsbesparing. Het gebruik dient echter bewust en met kennis van zaken te gebeuren. Opmerkelijk in deze situatie is ook dat het museum het schilderij kennelijk al die jaren voor een veel te hoge waarde heeft laten verzekeren. De besparing aan verzekeringspremies had in dit geval ruimschoots de kosten van het beoordelen van de bruikleenrelatie door een jurist gedekt.
Een ander geval waar de rechter aan te pas moest komen betrof de aankoop van een groep fotokunstwerken door een museum. De verkoop verliep via een galerie, die namens de weduwe van de kunstenaar tevens enkele filmwerken ter beschikking stelde. Het museum verkreeg het vertoningsrecht van alle door kunstenaar gemaakte films, met als voorwaarde de bewaring en conservering van deze films.
De relatie tussen het museum en de weduwe verliep jarenlang vriendschappelijk, totdat de weduwe de bewaarneming opzegde en het filmmateriaal opeiste. Het museum verzette zich tegen teruggave van de films, waarop de weduwe een rechtszaak begon. De bij de transactie betrokken galeriehouder verklaarde tijdens de procedure dat: ‘de afspraken met betrekking tot de films op informele wijze en met wederzijds begrip tot stand zijn gekomen. Daarom is daar geen afzonderlijk contract voor gemaakt en hebben we ons beperkt tot een vermelding van deze bewaring op de rekening.’
Ik vermoed dat dit voor velen een herkenbare redenering is. Een afweging die in veel gevallen ook niet tot problemen hoeft te leiden. De uitdaging zit hem in het onderscheiden van de situaties die een zorgvuldiger vastlegging nodig hebben. Door die vraag te stellen geef je je in ieder geval rekenschap van de mogelijke risico’s die een bruikleen, een schenking, een afstoting of enige andere handeling met zich mee kan brengen.Daar waar de belangen voor musea steeds groter worden – in geldelijke en publicitaire zin – vormt juridische onverschilligheid wellicht het grootste gevaar.
Hoe is het gesteld met het juridisch bewustzijn binnen uw organisatie? Is er voldoende kennis en heeft u toegang tot een juridisch klankbord; bent u in staat het recht in uw voordeel te gebruiken of handelt u reactief op juridische zaken die op u af komen?Gebruik uw creativiteit om ook deze zaken goed te organiseren. Een goede juridische basis geeft vertrouwen aan betrokkenen (zowel intern als extern) en creëert daarmee ruimte voor nieuwe plannen en artistieke aangelegenheden.
Emilie Huisman-van Essen
Werkzaam als jurist voor de publieke omroep en bij KunstjuristE.
Dit artikel is gebaseerd op Rb. Haarlem 23-03-2005, HA ZA 04-1136 en Rb. Rotterdam 6-01-2016, HA ZA 15-94.
Meer info: kunstjuriste
***
Het verdwenen schilderij De Kwakzalver van Jan Steen