Collectie, Uitgelicht
Samenwerken verandert museumlandschap
Annette Gaalman heeft haar werkkamer in het centrum van Den Bosch, in de schaduw van het Noordbrabants Museum. Ze is adviseur bij Erfgoed Brabant en sinds 2011 voorzitter van de stichting Landelijk Contact Museumconsulenten (LCM), het netwerk van provinciale museumconsulenten, dat al meer dan dertig jaar bestaat. Het museumconsulentschap staat na moeilijker jaren, vanwege bezuinigingen in sommige provincies, nu weer volop in de belangstelling. Juist museumconsulenten hebben veel expertise op het gebied van samenwerken in netwerken.
De museumwereld lijkt een beetje in de knel te zitten. We praten over het matteüs-effect, met de grote musea gaat het steeds beter en met de kleine musea slechter. Merken jullie als museumconsulenten daar iets van?
“Ja, maar dan moeten we wel eerst beter benoemen wat de kleine musea zijn. De echte kleine musea, denk aan musea zonder betaalde kracht, of met maar één betaalde kracht en heel veel vrijwilligers, die musea doen het niet zoveel slechter dan tien jaar geleden, omdat ze nooit veel subsidie hebben gekregen. Het zijn vaak heel inventieve clubs, die goede banden hebben met de plek waar ze gevestigd zijn, die allerlei diensten van de omgeving in natura krijgen. De musea die het moeilijker hebben, dat zijn de middelgrote musea in de steden. Dat zijn meestal musea die twintig tot dertig jaar geleden betaalde krachten konden aantrekken en hun museum konden professionaliseren, maar sinds de crisis door grote bezuinigingen getroffen zijn. De politiek heeft vaak hoge verwachtingen van ze, vergelijkt ze met de grote succesvolle kunstmusea. Maar we moeten onder ogen zien dat historische collecties presenteren een heel ander verhaal is dan topkunst tonen.”
Wat is het verschil tussen historische collecties en kunst?
“Bij een historische collectie moet je veel meer aan interpretatie, aan verhalen en context bieden om mensen enthousiast te maken voor de collectie. Het is moeilijker om hiervoor interesse te kweken bij een groot publiek. Je kunt dit niet vergelijken met musea die blockbusters maken met schilderijen van Rembrandt en Van Gogh. Historische musea moeten een veel grotere inspanning doen om hetzelfde effect te creëren. Bovendien: is het voor een stedelijk museum niet minstens zo zinvol om te focussen op het bereiken van de inwoners van de stad zelf? Om het museum tot een ontmoetingsplek te maken van heden en verleden, met en voor de stadgenoten? Dat levert misschien geen massa’s bezoekers op, maar wel een grote betekenis voor de stad zelf.”
Samenwerking is het nieuwe toverwoord
“Het is geen toverwoord, maar samenwerken is wel belangrijk. Die nadruk op samenwerken gaat iets goeds teweegbrengen. We zijn eraan toe om over de grenzen van onze eigen instellingen heen te kijken. Om meer aandacht te hebben voor wat we gezamenlijk willen bereiken. Om te delen. Dat is niet nieuw, ook twintig jaar geleden probeerden we dit al, maar nu gaat het echt lukken. Musea staan nu meer voor open om in gezamenlijkheid verder te gaan. Juist ook als het gaat om afstemming en delen van collecties en expertise. Bottom-up samenwerking is de toekomst.”
Wat is de rol van de museumconsulenten daarbij?
“Wij als regionale museumconsulenten faciliteren die samenwerking. We hebben nu in Brabant een florerend netwerk van streekmusea. We dachten eerst dat onze rol was om de musea op gang te helpen en ons dan terug te trekken. Maar de musea willen juist dat wij als Erfgoed Brabant dat netwerk blijven faciliteren. Dat is een nieuwe rol. Voor musea is het moeilijk om naast hun eigen werk ook nog stevig in te zetten om dat gezamenlijk netwerk te faciliteren.
Daarnaast dragen we gezamenlijk als LCM bij aan verdergaande samenwerking, door in ons netwerk van museumconsulenten ervaringen te delen, zoals over de succesvolle coöperatie van erfgoedinstellingen in Gelderland. En in landelijke overleggen, denk aan het Netwerk Digitaal Erfgoed, hebben we de rol om bruggen te slaan tussen de hele grote organisaties en de hele kleine. Want ook die allerkleinsten – die vaak voor de lokale geschiedenis een echt waardevolle rol vervullen – kennen wij als museumconsulenten goed.”
Heb je nog tips voor samenwerking?
“Ten eerste moeten we wat meer loskomen van het solistisch acteren. Musea moeten veel meer kijken naar de plek die ze hebben. Je zult als museum je plek moeten vinden in het grotere geheel van de gemeente of regio. In het streeknetwerk Landstad de Baronie werken de musea daar nu samen aan.
Ten tweede: koester je vrijwilligers. In Noorwegen hebben ze het concept ‘moedermuseum’ ingevoerd: een museum met een betaalde staf die alle kleine musea in de streek onder zijn hoede heeft. Het resultaat is dat de vrijwilligers in de kleine musea afhaken. Ze voelen zich niet meer betrokken. Ze hebben het gevoel dat ergens ver weg iemand bepaalt wat zij moeten doen.
Ten derde: het LCM heeft nu ook de ‘digitale museumconsulent’ (www.museumconsulenten.nl) hier vind je voor veel museale taken praktische handreikingen in allerlei vorm.”
Annette Gaalman werkt als projectleider bij Erfgoed Brabant. Sinds 2011 is ze voorzitter van de stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten(LCM). Ze is ook adviseur van de Raad voor Cultuur en voorzitter van de stuurgroep van het werkprogramma Bruikbaarheid binnen het Netwerk Digitaal Erfgoed.
Meer info: Landelijk Contact Museumconsulenten
Interviewer: Franklin van der Pols, redacteur