Columns

Het Schip en de “heffe des Volks”   

Museum Het Schip groot 164-002
Gepubliceerd: 22 augustus 2016 om 10:00   /   door

Het arbeiderspaleis van Michel de Klerk

Vanaf najaar 1976 tot voorjaar 1978 werkte ik voor de gemeente Amsterdam als sociaal raadsman in de Zaanstraat, Spaarndammerbuurt. Het was in een houten keet met een wachtruimte en twee spreekkamertjes. Die keet lag langs het spoor en tegenover een van de toegangspoortjes naar het Zaanhof. Zo’n honderd à honderdvijftig meter daar vandaan bevond zich het in de volksmond zogenoemde Schip, een complex arbeiderswoningen met aan het begin daarvan een postkantoortje. Zo ongeveer iedereen die per spoor vanuit westelijke richting het Centraal Station in Amsterdam binnenkomst of daar vandaan in westelijke richting vertrekt moet het Schip gezien hebben. Ik kwam er zelfs per fiets vanuit de Jordaan vaak meerdere keren per dag langs en toch heb ik toen nooit de moeite genomen dat Schip eens goed te bekijken of in dat postkantoortje binnen te gaan.

In diezelfde periode vond in de Spaarndammerbuurt een grootscheepse stadsvernieuwing plaats onder de politieke leiding van de aanvankelijk staatssecretaris en later wethouder Jan Schaefer, de man van “in geouwehoer kun je niet wonen”. Het Schip was na decennia verwaarlozing onderdeel van die stadsvernieuwing. Nadat ook het in 1999 leeggekomen postkantoor vanbinnen geheel was gerestaureerd, kon in 2001 (100 jaar woningwet) Museum “Het Schip” erin worden gevestigd. Een museum met speciale aandacht voor de Amsterdamse School, de kunst- en architectuurstroming uit het begin van de vorige eeuw met idealen van expressionistische schoonheid en een maatschappijvisie waarin de verheffing van de arbeider centraal stond.

Gebouw “Het Schip” van architect Michel de Klerk wordt als een topstuk van deze stroming beschouwd. Het was de eerste keer dat er zoveel zorg werd besteed aan de vormgeving en detaillering van arbeiderswoningen, die daarom ook wel arbeiderspaleizen genoemd. Want in de visie van deze groep architecten (naast De Klerk, bestaande uit Kramer, Van der Mey, Staal, Gratama, en Wijdeveld) verdienden arbeiders niet alleen een goede maar vooral ook een mooie woning.

In het postkantoor, tevens museum, is naast de winkel- en entreefunctie een wereld aan symboliek, sculpturale vormen, rondingen en ornamenten te zien, met een bijzondere plaats voor de inpandige telefooncel. Bellen deed de gewone man vanwege de hoge kosten uitsluitend in het postkantoor; in een prachtig vormgegeven telefooncel met dubbele isolatie zodat de buren niet konden meeluisteren.

Na de inleiding in het postkantoortje door een studente, worden de bezoekers naar buiten genood voor een verplichte rondleiding om het gebouw verder te kunnen bekijken. Want na dat postkantoortje moet je sowieso naar buiten om de rest te kunnen bezichtigen. Allereerst een zilverkleurige container met een nagebouwde kelderwoning (einde 19e eeuw) en vervolgens een volledig ingerichte keurige arbeiderswoning uit de twintiger jaren van de vorige eeuw. Vooral die kelderwoning sprak mij, afkomstig uit de “heffe des volks”, bijzonder aan. Het laat de verschrikking zien van zo’n woning rond 1900, de verblijfplaats voor de allerarmsten. Amper 20 à 25 m2 groot, met minimaal daglicht, alles in één ruimte, vol ongedierte, een houten poepdoos met emmer daaronder en natuurlijk een groot gezin dat zich alsmaar verder uitbreidde. Het begrip “een ondergeschoven kind” wordt in dit containerwoninkje zichtbaar als een in een smalle houten brits ingebouwde lade waarin weer een volgend kind te slapen kon worden gelegd. Als pendant vindt je aan de andere zijde van “Het Schip” en voor louter verfraaiing het beroemde torentje, met daaronder een voor die twintiger jaren luxueuze arbeiderswoning waarbij veel aandacht is besteed aan de detaillering.

Terwijl ik na de rondleiding nog even in het postkantoortje binnenliep en op het schuin aflopende houten bankje naast de telefooncel ging zitten viel mijn blik weer op het boven de vroegere postloketten geschreven woord “Quitanties”. Dat daarmee het woord kwitanties bedoeld werd drong toen pas tot me door. Het Schip is weliswaar klein maar boeiend. Een zonder meer aan te bevelen museum.

 

Bik Versteegen (6, voorjaar 2016)

Foto: Arbeiderswoning, Museum het Schip (c: Michiel Neugebauer)

Amsterdamse School Museum Het Schip

 

Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een plezierige mix van observaties en herinneringen.

Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij speelt met het aanwezige licht met als resultaat een mooie natuurlijke lichtval.