Cultuurbeleid, Uitgelicht

Singelpark Leiden. Een ring van groene wallen, erfgoed en musea

Gepubliceerd: 19 november 2024 om 13:07   /   door

Leiden: Hollandse stad, oudste universiteitsstad van Nederland, industriestad in de zeventiende (laken) en negentiende (wol) eeuw; stad van bittere armoede onder fabrieksarbeiders, stad van vluchtelingen en kunstenaars (Rembrandt, Jan Steen). Nu een stad met dertien musea. Kortom, een plek van betekenis.

Lieden – Singelpark, plattegrond

Een groen stadspark rond de oude binnenstad, het Singelpark, brengt die betekenis tot uitdrukking door groen, museaal, funerair, industrieel, wetenschappelijk en militair erfgoed te integreren. Museumpeil spreekt met initiatiefnemer Jeroen Maters en wandelt door een uniek park.

Niet wachten op de gemeente

Jeroen Maters: ‘Er waren in 1969, mijn geboortejaar, al initiatieven om iets met de Singels te doen. Maar dat het Singelpark één langgerekt park zou moeten worden op het hoogst mogelijke niveau, van en voor inwoners van de stad, met één naam en één uitstraling, met een coherente programmering en met een coherent verhaal, — ja, dat komt voor een deel bij mij vandaan. Vanaf 2009 bestond in Leiden Stadslab, een groep creatieve mensen die hun professionele kennis op vrijwillige basis wilden inzetten om de stad beter te maken. Wij wilden niet wachten totdat de gemeente met plannen kwam, maar zelf met plannen komen. Niet alleen als inwoners van de stad, maar ook als creatieve professionals.’

Jeroen Maters

Jeroen Maters (foto: ©Barbra Verbij)

 

Creativiteit de vrije loop laten

Jeroen: ‘Aanvankelijk ging het vooral over de herontwikkeling van de noordoostkant van de stad, waar vroeger de industrie zat en toen veel leeg stond. In het plan zat toen al het idee om de stad van de monumenten en van de lommerrijke parken aan de zuidkant en een vernieuwde noordoostkant met innovatieve architectuur en bedrijvigheid te verbinden met één lange groene long langs de Singels. Het oude industriegebied was heel moeilijk toegankelijk. Het groen dat er was, was van slechte kwaliteit. Er ontbraken bruggen, overal stonden hekken. Het was er lelijk, er liepen pitbulls rond, het stonk en er lagen hondendrollen. We keken naar succesvolle steden als Maastricht en Barcelona. En je zag dat de ommekeer eigenlijk altijd kwam omdat ze in een verwaarloosd gebied de creativiteit de vrije loop lieten en actief conserveerden. Denk aan de wijk Céramique in Maastricht, aan de overkant van de rivier.’

Leiden, Singelpark, Lakenpark

Enthousiasme en de eerste vijf miljoen

Jeroen presenteerde zijn plan aan collega’s, die enthousiast reageerden. Via een raadslid kwam het plan Burgemeester en Wethouders ter ore, die opgetogen reageerden. De programmamanager Binnenstad mocht het plan samen met Jeroen uitwerken. Ze begonnen door met meer dan twintig ambtenaren van allerlei afdelingen, van erfgoed en milieu tot sociaal domein en toerisme, door het gebied te wandelen.

Jeroen: ‘Een paar weken later las ik in de krant dat de gemeente vijf miljoen euro uittrok voor de aanpak van een groene Singelrand. Mijn eerste gedachte was: ik wil wel dat wij als inwoners betrokken blijven. Ik moet dus slimme mensen verzamelen. We hadden toen net Stadslab opgericht en we vormden een team. Fons Verheijen, de architect, ging over de structuren. Michelle de Roo, landschapsarchitect, hield zich bezig met de zachte inrichting van de publieke ruimte. Geert Crielaard was de strateeg openbare ruimte. En Cor Smit was ons permanente historische geweten. Als wij dachten dat we heel innovatief bezig waren, zei Cor weer: “Dat was er in de zestiende eeuw ook al.” Ik las dat Leidenaren enorm geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van hun stad. De liefde voor de stad bindt ze samen. Ons verhaal over innovatie hebben we toen veranderd. We zeiden: we brengen wat vroeger was terug. Maar we doen het wel op een eigentijdse manier, met wat vernieuwingen.’

Erfgoedvisie: academici en arbeiders

Op de vraag welke erfgoedvisie er achter het plan zit, vertelt Jeroen dat die zich gaandeweg ontwikkelde.

Jeroen: ‘De eerste laag was dat we het verhaal over Leiden als vestingstad levend wilden maken. Daar kwam al snel nog een tweede laag bij. We gingen de Singels zelf in kaart brengen en kijken wat er eigenlijk allemaal te vinden was. En zo kwamen we op een eindeloze hoeveelheid verhalen: het ontstaan van de stad als vestingstad, als stad van industrie, als stad van de academie. Kortom, op alles wat Leiden mooi maakt, op de ziel van de stad. De Singels verbinden al die verhalen. Leiden is niet alleen een kennisstad, maar ook een industriestad. In de zeventiende eeuw was er lakenindustrie  en in de negentiende kwam er opnieuw een textielindustrie op. Er zijn de grote industriële complexen als de voormalige Meelfabriek De Sleutels en de Grofsmederij, en ook de Energiecentrale. In het Singelpark worden de kathedralen van de kennis verbonden met de kathedralen van de kunde. Leiden is groot geworden op de schouders van academici en arbeiders. Maar, en dat is de derde laag, we zeiden ook: het is meer dan een museum vol verhalen, we leven in de stad van nu. Wat ooit was, is ook onderdeel van verandering. Maar we vernieuwen met respect voor het verleden. We voegen dus een eenentwintigste-eeuws hoofdstuk toe aan dit hele erfgoedcomplex.’

Leiden – Singelpark – Monument door Jacqueline Ravelli op het Armenbolwerk

Een grote autoring

Het is eigenlijk toeval dat de Singels nog intact zijn. In de jaren zestig was het idee om de Singels te dempen en er een grote autoring rond de stad van te maken. ‘Gelukkig’,  zegt Jeroen, ‘was de stad in die jaren platzak en zijn de plannen niet doorgegaan. We ontdekten hoe uniek dat was. Leiden heeft de grootste nog gave vestingstructuur van Nederland en zelfs van West-Europa. Dat hebben we in de communicatie naar het gemeentebestuur en de pers, en ook naar financiers toen steeds benadrukt. Dat je die vestingstructuur met een park lopend, rennend, varend zou kunnen beleven.’

Vijf miljoen werd 33 miljoen

Jeroen: ‘Het Singelpark is, met het water erbij, 44 hectare. Dan weet je al snel: dit gaat meer dan de vijf miljoen kosten die de gemeente aanvankelijk beschikbaar stelde. Die vijf miljoen werden al rap negen miljoen. En toen werd het veertien miljoen. Inmiddels bedragen de kosten aan gemeentezijde 30 miljoen. Maar er zit ook eindeloos veel tijd in van vrijwilligers en geld van allerhande inwonersorganisaties. We hebben nu 100 vrijwilligers onder leiding van een paar coördinatoren die elke dag een dagdeel in het park bezig zijn. Het gros van het park wordt onderhouden door vrijwilligers. Plannen, projecten en onderhoud zijn in handen van de Stichting Vrienden van het Singelpark. Ik wil dat allemaal nog eens kapitaliseren. En er was een hele club gemeenteambtenaren enthousiast mee bezig, die het geweldig vonden om met de bewoners, die nu niet eens tégen waren, maar echt vóór, een echt ambitieus plan uit te voeren.’

Na dit inspirerende gesprek wordt het tijd voor een wandeling door het Singelpark.

Grachten, muren en torens

De gave singelgrachten die de stad ooit moesten beschermen tegen aanvallers werden aangelegd vanaf de dertiende eeuw en hadden in 1659 hun uiteindelijke vorm bereikt. Aan de binnenzijde stond de stadsmuur met muurtorens en stadspoorten. De herinnering eraan leeft voort in de muurtoren (Maximiliaan van) Oostenrijk, de Zijlpoort en de Morspoort. Al in de zestiende eeuw omzoomde een dubbele rij bomen de buitenzijde van de grachten. Daartussen liep een wandelpad. Vanouds was er dus een groene zoom die de overgang van stad naar de landerijen rondom de stad markeerde. Pas in de negentiende eeuw breidde de stad zich uit buiten de singelgrachten.

Museaal erfgoed

Drie musea zijn geïntegreerd in het Singelpark. Het Wereldmuseum toont in zijn vrij toegankelijke tuin langs de singel museale stukken. Je ziet onder meer twee waka’s, boten die symbool staan voor Maori-identiteit, een totempaal gemaakt in opdracht van het museum, en objecten in draadkooitjes die de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Andries Botha verzamelde op een ‘koloniale safari’ in Nederland. Iets verderop ligt de imposante 41-meter hoge korenmolen De Valk, de enige overgebleven walmolen. De botanische tuin van de universiteit met haar kassen en perken waar planten, struiken en bomen uit de hele wereld groeien, maakt ook deel uit van het park. Binnen de Hortus ligt nog weer belangrijk wetenschappelijke erfgoed, de gerestaureerde Oude Sterrewacht. Een bezoekerscentrum thematiseert het maatschappelijk belang van de sterrenkunde, een discipline waarin de Leidse universiteit uitblinkt.

Leiden, Singelpark, de oude Sterrewacht in de Hortus Botanicus

Ook Erfgoed Leiden en Omstreken, kenniscentrum voor onderzoek, educatie en informatie op erfgoedgebied, ligt aan de parkroute. Dat is nog niet alles. Op de plek waar de Rijn de singels kruist en de stad uitstroomt richting Katwijk, staat standerdkorenmolen De Put, een replica (1987) van de gesloopte molen uit 1619. Vlak daarbij is de geboorteplaats van Rembrandt, nu helaas een modern appartementencomplex. Sinds een paar maanden kijkt een levensgroot beeld van Rembrandt in Schilderjas, door Gabriël Sterk, naar de molen en over de rivier heen naar zijn verdwenen geboortehuis.

Funerair en groen erfgoed

Toen in 1635 de ruimte voor graven in de kerken te klein werd en bovendien begraven in de kerk voor veel stadsbewoners te duur, werden de bolwerken aan de Singels ingericht als begraafplaatsen. Ze hebben eeuwenlang dienst gedaan en duizenden Leidenaren zijn begraven geweest op wat nu het Singelpark is.

Een van de bolwerken werd het Armenbolwerk genoemd. Er zijn in de negentiende eeuw naar schatting 50.000 Leidenaren, dikwijls anoniem, begraven. Ze overleden van armoede of aan ziektes als cholera en tuberculose. Een monument en een gedenkbank, door Jacqueline Ravelli, houden de herinnering aan hen nu levend. In 1931 werden de begraafplaatsen op de bolwerken definitief geruimd; de opgegraven resten werden begraven op een knekelveld op de Begraafplaats Groenesteeg.

Leiden – Singelpark – Begraafplaats Groenesteeg met monumentale Bruine Beuk

Dat kerkhof ligt op een bolwerk in het zuiden van de stad en is er nog altijd, nu als rijksmonument. Het kerkhof werd begin negentiende eeuw ontworpen in Engelse landschapsstijl, door Salomon van der Paauw (1794-1869). Hier vond de Leidse elite haar laatste rustplaats. Het groene kerkhof telt vele graven van Leidse geleerden en burgemeesters. Ook de moeder van Vincent van Gogh, Anna Carbentus (1819-1907), ligt er begraven. Midden op de begraafplaats staat een imposante Bruine Beuk van bijna acht meter in omvang, geplant in het tweede decennium van de negentiende eeuw. De boom is opgenomen in het Landelijk Register Monumentale Bomen. De groene stadsoase is niet meer in gebruik als begraafplaats.

Dat is anders met de Rooms-Katholieke begraafplaats bij de Zijlpoort, die in 1828 werd ingewijd en nog altijd in gebruik is. Vanaf 1719 hadden Leidse Joden een eigen begraafplaats op het Blauwe Bolwerk, maar na grafschendingen pachtten zij in 1758 een begraafplaats in Katwijk. Voor armen en kinderen uit de Joodse gemeenschap werd in de negentiende eeuw een deel van de algemene begraafplaats bij molen de Valk in gebruik genomen. Een gedenksteen op die plek vermeldt dat die graven in 1961 naar de begraafplaats in Katwijk werden overgebracht.

Industrieel erfgoed

Ook industrieel erfgoed is dus in het park opgenomen. Het Energiepark, een van de delen van het Singelpark, herinnert aan de oude ‘Lichtfabriek’, en herbergt nog altijd de energiecentrale van de stad. De oude schoorsteen en gebouwen zijn beeldbepalend in dat deel van het park. De naam Ankerpark, een van de andere delen van het Singelpark, herinnert aan de Grofsmederij die daar tot 1978 gevestigd was, en die onder meer ankers voor de Nederlandse marine vervaardigde. Daarnaast ligt de oude meelfabriek De Sleutels (1884-1988), die momenteel nog wordt omgetoverd tot een complex van woningen, horeca, winkels en expositieruimten.

Militair erfgoed

Kortom, het Singelpark herbergt een overvloed aan Leids erfgoed. De Singelgrachten zelf zijn in oorsprong een verdedigingslinie, stadspoorten sloten de stad ’s avonds hermetisch af, muurtorens garandeerden veiligheid. Dat roept onwillekeurig herinneringen op aan tijden van oorlog en bevrijding. Wie Leiden zegt, zegt: “3 oktober, Leidens Ontzet”. Na een lange belegering door de Spanjaarden gedurende de Nederlandse Opstand ontzetten de Watergeuzen in 1574 de stad. Het wordt jaarlijks groots gevierd. Leidens Ontzet is ook  zichtbaar op het Singelpark. Bij de ingang van het Plantsoen staat een monument voor de leiders van de opstand tegen de Spanjaarden. Verderop passeren de Singelparkwandelaars de Vliet. Een gedenksteen op een brug verderop over het riviertje herinnert eraan hoe de Geuzen daar met haring en wittebrood de stad binnenvoeren: Men was in groot verdriet,/ Want t eten wasser niet/ En t volc van hunger schreiden./ Ten laetst God neder siet/ En zunt deur deze Vliet/ Broot, spiz’ en dranc in Leiden. Let op de onderstrepingen: Drie october!

https://www.singelpark.nl

 

Auteur: Marcel Barnard