Collectie, Cultuurbeleid, Publiek en presentatie

De tegels van Helene Kröller-Müller

Helene Kroller Muller
Gepubliceerd: 13 september 2017 om 12:05   /   door

Een bijzonder voorbeeld van museale samenwerking

Op 31 januari 2013 verscheen het rapport ‘Ontgrenzen en verbinden’, waarin de Raad voor Cultuur voorstellen deed voor meer samenwerking tussen grote, middelgrote en kleinere musea. Er werd zelfs gepleit voor een systeem van sterke, grote “kernmusea” die structureel ondersteuning bieden aan kleinere instellingen.

Kort daarvoor had de museumbranche zelf al de commissie Asscher-Vonk in het leven geroepen, die een vergelijkbaar pleidooi voor collegiale samenwerking deed, zij het op basis van vrijwilligheid. Een van de concrete suggesties was dat musea (nog) meer hun collecties voor elkaar beschikbaar zouden maken, zeker als die toch maar in depot staan. Juist uit die mega-collecties van grote musea zouden voor kleine musea interessante tentoonstellingen voor specifieke doelgroepen gehaald kunnen worden, was een onderliggende gedachte.

Inmiddels zijn we enige jaren verder. De bezuinigingen van Rijk, provincies en gemeenten zijn neergeslagen. Er zijn musea verdwenen, er zijn musea gefuseerd, en er zijn nog steeds veel musea die ternauwernood de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Maar vooral ook zijn er heel veel nieuwe vormen van samenwerking ontstaan. Een aansprekend voorbeeld daarvan is t/m 29 oktober te vinden in het Nederlands Tegelmuseum in Otterlo. Daar was al langer bekend dat in de depots van de grote broer in dezelfde gemeente, het Kröller-Müller Museum, een aanzienlijke collectie tegels huisde. Helene Kröller-Müller, de oprichtster, was namelijk niet alleen geïnteresseerd in van Gogh, Mondriaan of Van der Leck. Op aansporen van haar mentor, ‘kunstpaus’ H.P. Bremmer, bracht zij een mooie, representatieve collectie zeventiende en achttiende Nederlandse wandtegels bij elkaar. Met daarnaast ook tegels uit landen rond de Middellandse Zee, en voorbeelden van eigentijdse tegelkunst. Werk van de Duitse keramist Max Laeuger en Stijlkunstenaar Bart van der Leck getuigt daar van.

Bremmer was zelf, zoals velen in de vroege twintigste eeuw, een verzamelaar van historische wandtegels, die hij in zijn beschouwingen plaatste in de grote traditie van het Delfts aardewerk. Kortom, voor het tegelmuseum bood de nooit getoonde collectie van Kröller-Müller een prachtige kans om het publiek het verhaal van een ‘vergeten’ collectie en een interessante verzamelgeschiedenis voor te zetten.

Directeur Lisette Pelsers Van het Kröller-Müller Museum reageerde meteen positief op de toenadering van collega Eric Mackay van het Nederlands Tegelmuseum. Conservator Johan Kamermans kreeg vervolgens enthousiaste medewerking van vele collega’s bij het Kröller-Müller. Op zijn beurt determineert en beschrijft Kamermans de fraaie tegelcollectie van oprichtster Helene.

Op 7 juli opende Lisette Pelsers de tentoonstelling van het Nederlands Tegelmuseum. Voor het publiek de kans om van een relatief onbekende collectie te genieten. Voor museumprofessionals een fraai voorbeeld van uitwisseling van collectie en kennis. Met projecten als deze hoeft de discussie over vrijwillige of verplichte samenwerking tussen musea niet meer gevoerd te worden.

 

De expositie’De vergeten collectie’ is nog te bezoeken tot en met 29 oktober 2017

Nederlands Tegelmuseum

Auteur: Lejo Schenk (voormalig directeur Tropenmuseum en adviseur Raad voor Cultuur)

Foto: Nederlands Tegelmuseum