Columns

Tropenmuseum

Tropenmuseum 1
Gepubliceerd: 1 december 2017 om 14:54   /   door

Over geurige kampongs, Papoea’s en Marrons

Toen ik in 1967 voor mijn doctoraalstudie vanuit Leiden naar Amsterdam vertrok, raakte ik al snel vertrouwd met het Tropenmuseum. Want het was in dat reusachtig imponerende gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen waar ik colleges religieuze antropologie volgde bij professor Van Baal. Jan van Baal was daar vanaf 1959 directeur van de afdeling Culturele en Fysische Antropologie. Wellicht meer aansprekend is dat deze Jan van Baal in de jaren daarvoor – 1953/1958 – naast een eminent antropoloog ook de voorlaatste gouverneur was van Nederlands Nieuw-Guinea. Net zoals het merendeel van zijn leermeesters was Van Baal van huis uit indoloog, de academische opleiding voor het toekomstig kader van het koloniaal bestuur in het toenmalige Nederlands-Indië.

Mijn eerste college-dag in dat Tropenmuseum en Koninklijk Instituut voor de Tropen was ik ruim een uur eerder aanwezig om de uitgebreide museumcollectie te bezichtigen en me voor te bereiden op de te verwachten inleidende vragen van de professor. Tijdens die korte rondgang door het museum raakte ik al snel overdonderd door de enorme rijkdom en diversiteit van de verzameling tropische voorwerpen en de daarbij behorende foto’s en teksten. Dankzij o.a. ons koloniale verleden is er veel etnografisch materiaal naar Nederland verscheept, materiaal afkomstig uit de zogenoemde overzeese gebiedsdelen Indonesië (incl. het voormalige Nieuw-Guinea), Suriname en de Antillen. Geroofd zullen nu veel mensen zeggen, maar ja, de koloniale geschiedenis en de huidige beeld- en gedachtevorming daarover laat ik hier liever rusten.

Het Tropenmuseum is in 1864 gesticht en daarmee het eerste koloniaal museum ter wereld. In 2014 fuseerde dit museum met het mij zeker zo goed bekende Museum Volkenkunde in Leiden en het Afrika Museum in Berg en Dal (bij Nijmegen). Na die eerste colleges in de tweede helft zestiger jaren bij prof. J. van Baal ben ik er vaak terug geweest en genoot steeds weer met volle teugen van de indrukwekkende collectie in lange vitrinekasten en van de statige toonzalen waar hele dorpen waren nagebouwd. Dorpen uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Een beeld van de tropen die je met al je zintuigen kunt beleven, met muziek, voorstellingen en beeldende verhalen. Van geurige Indische kampongs en Noord-Afrikaanse dorpjes naar de tropische sferen in de Caraïben en Zuid-Amerika. Maar terugkijkend op mijn eerste kennismaking met het Tropenmuseum moet ik toch erkennen dat die vitrinekasten en toonzalen mij toen geenszins hinderden. Integendeel, mede door de kennis uit boeken voelde ik mijn fantasie voortdurend geprikkeld om mij een eigen, waarschijnlijk onvolkomen beeld te vormen over hoe zo’n niet-westerse samenleving eruit moest zien.

Het museum heeft al een tijdje geleden de keuze gemaakt om de wat statische opstelling van hun collectie te verlaten en veel ruimte te geven aan het meer levensecht maken van samenlevingen die onze aandacht verdienen. Om dat doel te bereiken organiseert het Tropenmuseum ook regelmatig tijdelijke tentoonstellingen, zoals –al weer een paar jaar geleden- die over de Surinaamse Marroncultuur: “De kunst van het overleven”. Deze tentoonstelling in de paleisachtige marmeren hal van het museum ontroerde mij buitengewoon. Het leven, de tradities en gebruiken van die Marrons (voormalige weggelopen slaven) raakten mij in het hart door een tweetal vrienden, beiden van oorsprong Marron. De een was een studiegenoot culturele antropologie in het Leiden en de ander is een mede-volkstuinder in het huidige Durgerdam.

De laatste keer dat ik het Tropenmuseum bezocht was ik met een jong neefje en een nog jonger nichtje. Beide kleinkinderen van mijn zuster waren toen zeer onder de indruk van wat ze in dat Tropenmuseum te zien kregen. Ze zochten al snel hun eigen weg en gingen op avontuur. Toen ik de twee avonturiers na verloop van tijd weer tegenkwam, keken ze ademloos naar een filmpje over een ritueel gevecht (of was het echt?) tussen de inwoners van twee Papoeadorpen. Ik vroeg me toen ineens af hoe die Papoea’s  naar onze manier van leven zouden kijken?

 

Bik Versteegen, Amsterdam 2017

Tropenmuseum

foto: Tropenmuseum (©: Michiel Neugebauer)

Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een mix van observaties en herinneringen.

Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij speelt met het aanwezige licht met als resultaat een mooie natuurlijke lichtval.