Museumpeil, Uitgelicht
Uitbesteden is een droom voor veel musea
(Museumpeil 45 Uitbesteden: pro en contra)
Voor veel musea is uitbesteden niet mogelijk, de dagelijkse realiteit is dat veel musea draaien op één betaalde kracht en veel vrijwilligers. Die ene kracht is in de praktijk een manusje van alles, er is gewoon geen geld om taken uit te besteden. Ik heb een afspraak gemaakt voor een interview met Janine Verster, conservator van het Museum Tongerlohuys in Roosendaal. Zij houdt al zeventien jaar dit museum draaiende. Ze wil graag vertellen wat het met je doet als je nooit eens iets kunt uitbesteden. Ze droomt wel eens dat ze de loterij wint, als dat zou gebeuren dan zou ze er als eerste een collega bij kopen!
Het museum Tongerlohuys is gevestigd in een prachtig gebouw midden in de stad. Het gebouw dateert uit 1762 en is een oude pastorie van de Norbertijner monniken. Tot mijn verbazing staat het Tongerlohuys leeg. Als ik aanbel doet een vriendelijke bouwvakker open en brengt me door lege zalen, die angstwekkend hol klinken, naar Janine Verster. Ze is druk met een grote stofzuiger. Voor het interview wijken we uit naar de schouwburg, die pal achter het museum ligt.
Janine, waarom staat het Tongerlohuys leeg?
We zijn op 1 maart dichtgegaan en op 21 september gaan we weer open met een hele nieuwe basisopstelling. Het museum is een samenwerkingsverband aangegaan met theater De Kring en CultuurCompaan, de club voor cultuureducatie. Het museum wordt opgeknapt en door een glazen gang met de schouwburg verbonden. We kunnen hierdoor een prachtige nieuwe gemeenschappelijke entree creëren. Ik ben er ontzettend blij mee. In 2011 wilde de gemeente het museum nog sluiten, na vijf hele moeilijke jaren hebben we weer een toekomst. Het is ineens heel snel gegaan.
Toen ik je enige tijd geleden belde voor een interview over uitbesteden moest je hard lachen.
Klopt, jarenlang zou ik heel blij zijn geweest als ik eens iets kon uitbesteden, ik was de enige betaalde inhoudelijke medewerker. Ik was afhankelijk van gunsten en toevalligheden. Ik had gelukkig veel steun van goede vrijwilligers en parttime krachten, maar uiteindelijk sta je er toch vaak alleen voor. Door de economische crisis is het alleen maar erger geworden. De verwachtingen werden opgeschroefd, maar er was nergens geld voor.
Omdat je je verantwoordelijk voelt ga je steeds harder werken, maar dat gaat uiteindelijk ten koste van de collectie. Als je de hele tijd heen en weer moet rennen, kun je niet goed voor de collectie zorgen. Je holt je collectie uit, doordat je geen onderhoud en onderzoek kunt doen.
Wat is je grootste wens?
De basis verstevigen. Ik zeg wel eens, als ik de loterij win koop ik een collega. Gewoon nog een inhoudelijk iemand erbij, want de collectie heeft echt een oppepper nodig!
In Limburg hebben net drie musea hun betaalde kracht ontslagen. Ze gaan door met alleen vrijwilligers.
Ik weet het, de realiteit is dat juist kleinere musea hun betaalde kracht dreigen te verliezen. Wellicht zou een oplossing kunnen zijn om een professionele kracht te delen met een aantal musea. Voor de toekomst van een museum is van belang dat je iets kunt opbouwen. Ik geloof heilig in de lange adem, investeren in kennis en die vasthouden. Voor die continuïteit is een vaste kracht erg belangrijk.
Toen het museum in Deventer sloot, schreef de oud-directeur dat men het geheugen uit de stad sneed.
Daar ben ik het helemaal mee eens! Je moet toch ergens kunnen zien hoe het vroeger was. Je moet een openbare plek hebben waar je iets kunt vinden over je verleden, over de geschiedenis van de stad. Daarom ben ik zo blij dat ons museum onverwacht een nieuwe kans krijgt.
Wat is er gebeurd?
Door de economische crisis moest de gemeente bezuinigen, ook op cultuur. Men trok in 2011 de subsidie voor het museum in. Uiteindelijk ging de sluiting niet door en werden we samengevoegd met het archief. Maar die fusie had niet echt een meerwaarde. We werkten al goed samen en al gauw raakte het archief betrokken bij de volgende reorganisatie. De archieven in de regio moesten gaan samenwerken. Ons archief gaat straks naar Bergen op Zoom. Ik heb de afgelopen vijf jaar best vaak gedacht: dit gaat weer de verkeerde kant op. Het is bijna of je voortbestaan als museum van het toeval afhankelijk is. Het is een klein wonder dat er plotsklaps weer draagvlak is voor het museum.
Na vijf vervelende jaren gloort er weer licht aan de horizon?
Klopt, het is weer leuk. Maar wat me dwars zit is dat men soms net doet of we door de bezuinigingen er weer bovenop zijn gekomen. Dat vind ik niet kloppen. Omdat het in de afgelopen jaren nog gelukt is om mooie tentoonstellingen te maken, wordt dat tegen je gebruikt. Men zegt dan: ‘Zie je wel, er was geen geld meer, maar door samenwerking heb je toch weer iets moois kunnen maken!’ Maar men beseft niet ten koste van wat. Om toch kwaliteit te blijven leveren ga je steeds langere dagen maken. Maar uiteindelijk kun je dat niet volhouden.
Toch zit je er vrolijk bij.
Klopt, ik ben positief ingesteld, ik zie altijd nieuwe kansen. Maar ik loop op mijn tandvlees, zeker al vier jaar. Niet steeds, soms gaat het gelukkig weer een tijdje goed. Ik merk toch dat de afgelopen jaren erin gehakt hebben. Maar nu zie ik weer een stijgende lijn.
Wat bedoel je met een stijgende lijn?
In oktober 1998 werd ik aangenomen als directeur/conservator. De eerste twaalf jaar heb ik met veel plezier gewerkt. We begonnen met 3000 bezoekers en stegen naar 9000 bezoekers.
Het museum ontwikkelde zich voorspoedig, er zat een stijgende lijn in. Toen werd ineens de subsidie ingetrokken. Ineens vond men het museum te duur en stoffig, de afgelopen vijf jaar waren daardoor behoorlijk zwaar. Maar nu zie ik weer kansen omdat de gemeente nu zegt dat het niet haar taak is om culturele instellingen te hebben, maar wél om ze te subsidiëren.
De gemeente heeft, zeer verrassend, het theater gevraagd om de exploitatie van het museum over te nemen, waardoor dit samenwerkingsverband voor theater, erfgoed en cultuureducatie tot stand kon komen.
Ben je er blij mee?
Ja, omdat ik denk dat de nieuwe stichting er helemaal voor gaat en we hierdoor meer kansen hebben. Samenwerking met cultuureducatie is logisch. Bij het theater heb je een afdeling facilitair, dat is ook erg fijn. Maar de logica zit vooral in de fysieke samenvoeging. Het museum wordt aan het theater vastgehecht. We hadden geen museumcafé en winkel, maar in de gemeenschappelijke entree krijgen we die nu wel. Deze entree wordt de culturele huiskamer van de stad. Ik ben er van overtuigd dat de combinatie museum en theater gaat werken.
Maar theaterbezoekers komen toch vooral ’s avonds?
Nou, dat sluit mooi aan en anders gaan we toch ook ’s avonds open. Misschien gooien we onze openingstijden wel helemaal om. We gaan doorgroeien naar 15.000 bezoekers.
In september gaat het museum weer open. Hebben de mensen van de schouwburg meegedacht over de nieuwe inrichting?
Ja. we werken goed samen. In het begin was het wat moeizaam, want zij keken er heel anders tegenaan: ‘Wat heb je aan al die ouwe troep’. Maar langzamerhand zijn ze anders gaan kijken en ik ook. Hun theatrale manier van kijken inspireert me. De vaste tentoonstelling zal er straks veel levendiger uitzien.
We hebben vier personages bedacht die je straks op een theatrale wijze door de geschiedenis begeleiden. Een norbertijner monnik, een conducteur, een burgemeester en het Liga-meisje. Daarnaast hebben we een wedstrijd uitgeschreven voor een vijfde personage; dat wordt de Roosendaler die de wedstrijd wint. In de toekomst zal deze persoon steeds wisselen. Hierdoor kunnen we steeds nieuwe accenten in de expositie leggen en van invalshoek wisselen. Een kunstenaar kan laten zien waartoe de expositie hem inspireert. Of een loodgieter, die benieuwd is hoe het sanitair er vroeger uitzag, helpen we om dit uit te zoeken. Daarna laten we het hem in de expositie tonen en uitleggen.
Heb je nog tips voor je collega’s, de ‘eenpitters’, in de kleine musea?
Ja, maar ze zijn erg voor de hand liggend en wellicht daarom in de praktijk zo moeilijk. Museummensen zijn bevlogen mensen. Ten eerste, hoe druk je het ook hebt, neem af en toe de tijd om na te denken. Ten tweede, maak anderen deelgenoot van je problemen. Ik denk vaak: dat los ik zelf wel op en dan zit ik hier om twaalf uur nog. Ten derde, blijf openstaan voor ideeën van anderen. Door tijdgebrek wil je vaak te snel doordrammen, blijf flexibel. Ten vierde, blijf tijd reserveren voor onderhoud en onderzoek. En tot slot, neem zo nu en dan afstand. Ga even een weekendje weg.
interview: Franklin van der Pols, redacteur