Columns

Het Veenkoloniaal Museum in Veendam

veenkoloniaal-museum-veendam-041-002
Gepubliceerd: 17 oktober 2016 om 12:45   /   door

Sommige musea zie je pas vanbinnen wanneer je wat tijd over hebt, terwijl je om heel andere redenen in de buurt moet zijn. In mijn geval betrof dat een museum in het stadje Veendam in Noord Oost Groningen. Geen onaardig stadje en met een regionale functie in een voormalig veenkoloniaal gebied, waarin o.a. dorpen als Hoogezand-Sappemeer, Oude Pekela en Nieuwe Pekela, Plaatsen die mij behalve hun bekendheid door het veen en de turfgravers vooral bijgebleven zijn vanwege de populaire communistische activist Fré Meis en de strokarton- en aardappelmeelfabrieken. Wat ik van Veendam niet wist is dat de landelijk bekende encyclopedist Anthony Winkler Prins hier geboren en getogen is, alsmede de al even bekende winkelier Vroom en de oud-directeur van het Rijksmuseum Wim Pijbes.

Wat ik naast de genoemde persoonlijkheden helemaal niet in deze landelijke streek rond Veendam verwacht zou hebben, is het rijke maritieme verleden van de veenkoloniën. De omstandigheid dat in de negentiende eeuw dit gebied een belangrijke rol speelde in de Nederlandse scheepvaart. Toch een openbaring als je de moeite neemt een museum te bezoeken met de opmerkelijke naam “Veenkoloniaal Museum”. Het is gevestigd in een statig gebouw dat in de vorige eeuw dienstdeed als Rijks Hogere Burger School, opgericht door Anthony Winkler Prins. Terugkijkend op de houten barakken in het dorpje Lisse, waar ikzelf mijn HBS-jaren doorbracht, is het een waar genoegen die voormalige RHBS nu als museum te kunnen bezichtigen.

Een museum over het turfsteken en het afgraven van het veen, over de landbouwindustrie (strokarton en aardappelmeel) en de veenkoloniale zeevaart. Om met het laatste te beginnen; vanwege de zeevarende handel in vooral de negentiende eeuw met de Oostzee, is er een speciale Rigazaal ingericht. Je zou zeggen, wat merkwaardig voor een gebied zo ver van zee. Maar, omdat voor het vervoer van de turf kanalen moesten worden gegraven, ontstond er langs die kanalen een lintbebouwing met boerderijen, woonhuizen en bedrijven die nu per schip te bereiken waren. Aan het einde van de voorlaatste eeuwwisseling vonden honderden schepen hun domicilie in de Groninger veenkoloniën. Veel voorwerpen herinneren ons aan die scheepvaart, waaronder een serie “oostzeelepels” (zilveren cadeautjes voor de kapitein) en “toejassen” (tabakspotten van berkenschors).

Maar, voordat die scheepvaart tot ontwikkeling kon komen moest natuurlijk eerst nog het veen ontstaan. Vanaf circa 5500 jaar v. Chr. met een aanmerkelijk natter klimaat dan nu ontstonden uitgestrekte onbewoonbare moerasgebieden die uiteindelijk met veengroei bedekt werden. Na de vervening en de turfstekers (educatief in beeld gebracht) kwam de strokarton en aardappelmeelfabricage. Velen zullen zich de publiciteit uit 2005 herinneren over het door die fabrieken daarin geloosde, stinkende en door kwik ernstig vervuilde afvoerkanaal (de zgn. “Smeerpijp”) en over de vele stakingen bij het opdoeken van een groot deel van die industrie. In de voormalige gymzaal wordt het verhaal verteld van die strokarton en is een maquette opgesteld van een strokartonfabriek van rond 1940.

Na terugkomst in mijn Veendammer hotel had ik een wat dubbel gevoel over dit museum. Er waren veel interessante dingen te zien, maar  de wat ouderwetse presentatie kon mij wat minder bekoren.

Bik Versteegen (Nr 10, 2016)

Veenkoloniaal museum, Veendam

foto: Veenkoloniaal Museum (©: Michiel Neugebauer)

Bik Versteegen (1945) is schrijver en cultureel antropoloog. Hij begon op latere leeftijd verhalen te schrijven, inmiddels zijn vier bundels uitgegeven. Op verzoek van Museumpeil bezoekt hij musea. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een plezierige mix van observaties en herinneringen.

Michiel Neugebauer (Gouda, 1967) is stedelijk en industrieel fotograaf met oog voor detail. Hij speelt met het aanwezige licht met als resultaat een mooie natuurlijke lichtval.