Bedrijfsvoering, Uitgelicht

Vrijwilligers aan het stuur

Gepubliceerd: 10 juli 2018 om 15:33   /   door

Tips uit de praktijk van Lunteren (Museumpeil 50)

Bestuursleden zijn meestal vrijwilligers. In kleinere musea hebben ze vaak een dubbelfunctie. Ze maken het beleid, maar werken ook ‘op de vloer’. Dat is mooi, maar een al te eenzijdige focus op de waan van de dag ontneemt bestuursleden soms het zicht op de buitenwereld. Een praktijkvoorbeeld en vier tips voor een voortvarend museumbestuur.

In Lunteren, in het geografische midden van Nederland, wonen 13.000 mensen. In 1974 voorkwam een groep betrokken Lunteranen de sloop van een karakteristiek stationsgebouw. Dat was het begin van de Stichting – later Vereniging – Oud Lunteren, inmiddels goed voor 830 leden. De meest in het oog springende activiteit van de vereniging is het museum, dat 53 vrijwilligers in stand houden. Het beheert een archief en collectie met streekeigen objecten en kunstvoorwerpen. Sinds 2000 heeft het museum meer aandacht voor actuele thema’s. Netty Langeveld zat jaren in het bestuur en is nog steeds actief als vrijwilliger. Zij heeft de transitie meegemaakt: ‘Vroeger kwam het meest recente historische onderwerp dat we in de expositie behandelden uit de jaren veertig of vijftig. Dat is nu anders.’

Een huis vol

Het museum organiseerde tentoonstellingen over Canadese inheemse kunst, en ook over respectievelijk de tas, de schoen en de hoed. De hoeden kwamen onder andere van vrouwelijke Kamerleden die ze gedragen hadden bij de opening van het parlementaire jaar (Prinsjesdag). Musea en ontwerpers stelden bruiklenen beschikbaar en het museum organiseerde workshops waar vrouwengroepen uit de wijde omgeving op af kwamen. ‘Maar we schuwen de streekgeschiedenis niet,’ zegt voorzitter Jaap van Ravenswaaij, die al sinds 2004 in het bestuur zit. ‘Een komende tentoonstelling draait om oral historyvan Lunteranen.’ Netty Langeveld: ‘Juist die combinatie is erg belangrijk. Je moet het lokale aspect niet verwaarlozen.’ Een andere tentoonstelling heet ‘Een huis vol’ en gaat over grote gezinnen, die in deze overwegend orthodox-christelijke streek nog vaak te vinden zijn. Maar ook een bekende kunstenares uit Lunteren exposeert binnenkort in het museum.

Draagvlak

De combinatie van actuele thema’s met streekeigen onderwerpen wordt breed gedragen door de lokale politici, dorpsbewoners, toeristen en de eigen vrijwilligers. Het bestuur ziet het als een belangrijke taak om dat draagvlak te creëren. Jaap van Ravenswaaij: ‘Ik probeer kansen te benutten. Dat pak ik heel intuïtief aan. We laten ons gezicht zien. We zitten vaak aan tafel bij mogelijke samenwerkingspartners. Ook als onze rol ergens nog niet meteen evident is, schuiven we graag even aan.’ De vereniging verwierf zich zo in de loop der jaren een positie in het maatschappelijke en politieke leven van Lunteren. Als er in het dorp een besluit genomen moet worden over een historisch of cultureel vraagstuk, kunnen gesprekspartners niet om haar heen. Culturele topic is nu ‘de muur van Mussert’. In de jaren dertig organiseerde de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) grote partijmanifestaties in Lunteren. Onlangs werd de dreigende sloop van deze beladen locatie op de valreep afgewend. Nu praat men over de uiteindelijke bestemming.

Kansen zien

Door de toegenomen zichtbaarheid van het museum investeerde het gemeentebestuur eenmalig750.000 euro in de verbouwing. Dejaarlijksegemeentelijke bijdrage groeide van zo’n 3000 euro naar 50.000 euro.De lokale politiek is er inmiddels van overtuigd dat het museum ook vitaal is voor de vele toeristen die hier vakantie vieren. Het tijdig herkennen van kansen is essentieel. Het bestuur haakt nu bijvoorbeeld in op de gemeentelijke cultuurvisie, waarin elk van de negen woonkernen van de gemeente Ede een eigen label moet ontwikkelen. Bij die visie is een cultuurfonds gevormd. Om gebruik te kunnen maken van een fonds moet je volgens Van Ravenswaaij als bestuur zo’n ontwikkeling niet alleen vanaf de zijlijn volgen en afwachten. Je moet ook meepraten. ‘Wij zien zo`n gemeentelijke visie als een kans die we met beide handen moeten aangrijpen.’

Samenstelling

Naast de voorzitter bestaat het bestuur nu uit een oud-CEO Buitenland van een grote bank, iemand uit het onderwijs (het museum heeft een sterke samenwerkingsband met de Lunterse basisscholen), een oud-eigenaar van een supermarkt, een voormalig secretaresse, een oud-drogist en iemand met een organisatieadviesbedrijf. Van Ravenswaaij: ‘Je hebt niks aan een oud-notaris of burgemeester die qualitate quain het bestuur zit, als die geen zicht heeft op de dagelijkse museumpraktijk. Bestuursleden moeten inzetbaar zijn.’ Net als de meeste musea kampt men in Lunteren met vergrijzing. Het jongste bestuurslid is rond de vijftig. Als je actieve ondernemers in je bestuur wil, is het volgens Van Ravenwaaij extra lastig: ‘Jonge ondernemers hebben het veel te druk met hun bedrijf. Die hebben helemaal geen tijd om zoiets erbij te doen.’

Leren van Lunteren

Kunnen we ideeën destilleren uit de aanpak in Lunteren? We vroegen Gertrude van der Veen om tips. Als museumadviseur is zij vaak betrokken bij kleinere musea en voor de Stichting Museumregister Nederland begeleidt ze de procedures bij opname (of voortzetting daarvan) in het Museumregister: ‘Meer aandacht voor de kwaliteit van het bestuur zou goed zijn,’ zegt Van der Veen. Het Museumregister hanteert wel een paar basiscriteria, zoals de Governance Code Cultuur en een rooster van aftreden. Het gebruikt ook de museumnorm, met daarineen paar eisen voor bestuurders van musea. Alle bestuurders moeten de (museale) Ethische Code kennen en het bestuur moet de Governance Code Cultuur toepassen. Als bijvoorbeeld de zelfanalyse regelmatig wordt gedaan, dan komt sneller boven tafel aan welke kwaliteiten het in het bestuur ontbreekt en welke kwaliteiten moeten worden ‘aangevuld’.

De ideeën

1: Kijk naar de buitenwereld en laat je zien.

Als het bestuur zich te eenzijdig richt op de eigen geledingen, ontstaan vaak tentoonstellingen waarvoor te weinig belangstelling is. Vooral in streekmusea ligt die eenzijdigheid op de loer. ‘Streekeigen cultuur’ betekent soms dat er geen oog is voor nieuwe cultuur. Het bestuur moet openstaan voor maatschappelijke ontwikkelingen in het dorp, de streek, de politiek, de komst van nieuwe bewoners, kunstenaars, jongerencultuur, politiek, trends…Definieer waarom het (voort)bestaan van jouw museum iets toevoegt aan de lokale samenleving. Ga als bestuur naar bijeenkomsten, bezoek collega-organisaties, hou contact met het bedrijfsleven en het verenigingsleven.

2: Betrek je collega’s bij de ontwikkelingen.

De overige vrijwilligers moeten de ontwikkeling van het museum mede gestalte geven. Het bestuur heeft als extra verantwoordelijkheid om collega-vrijwilligers daarbij te betrekken. Discussieer over hoe het museum er over vijf of tien jaar uit moet zien.

3: Ken het museumbedrijf.

Neem een (oud-)conservator of museumdirecteur op in je bestuur. Je unique selling pointis namelijk dat je een museum bent. De museumpraktijk kent een paar specifieke basisprincipes. Zorg voor de borging daarvan doordat bestuursleden overweg kunnen met drie basisdocumenten: de Museumdefinitie, de Ethische Code voor Musea en de Governance Code Cultuur.

4: Wees divers!

De samenstelling van museumbesturen is vaak eenvormig: zestig plus, een eenzijdig westerse culturele achtergrond en overwegend man. Om je blik naar buiten te richten (zie het eerste punt) helpt diversiteit in je bestuur. We geven toe: dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Jonge mensen hebben geen tijd en vaak ook te weinig affiniteit met het museum. Maar door hier blijvend aandacht aan te besteden zal dat waarschijnlijk verbeteren. Netty Langeveld heeft aan den lijve ervaren hoe dat op lange termijn werkt: ‘Naarmate het museum succesvoller wordt, trekt het ook sneller goede mensen aan die een bijdrage willen leveren, zowel in het bestuur als onder de andere vrijwilligers’.

Foto: Hans Wijninga/Museum Lunteren

auteur: Taco Pauka

(Dit is het laatste artikel van Taco als vaste redacteur van Museumpeil. Met veel dank voor je inzet. Redactie en Bestuur)